Naam:
Email:
Artikels


CUBA, van oost naar west
PDF Afdrukken E-mailadres

Het leven is hard op Cuba

Achter het discours van de anti-Castristen en de weinig genuanceerde verklaringen van zij die het huidige beleid steunen, gaan een veel complexere realiteit en gemengde gevoelens schuil. Er zijn echter twee zekerheden: de Cubanen hemelen hun revolutiehelden op en hebben geen spijt van het einde van de Batista-periode, maar ze betalen wel een hoge prijs voor de politieke keuze van Castro en het embargo waarmee hij al (te) lang afgestraft wordt. Ondanks allerhande tekorten overwint een ten top gedreven nationalisme, dat gedurende de hele schooltijd en door talrijke slogans en alomtegenwoordige verwijzingen naar de revolutie gevoed wordt. Soms krijg je Cubanen aan de praat, maar na een uurtje discussiëren raak je er niet meer uit of het nu de armoede of de verwerping van het regime is die sommigen ertoe aanzet om het land te ontvluchten waar ze desondanks van blijven houden. De oudere bewoners, die de regeringswissel en de hardnekkige, vaak ongelijke strijd die eraan voorafging meegemaakt hebben, blijven aanhangers van Castro. Maar de jongere generatie, ondanks het feit dat ze de socialistische ideologie van bij de geboorte ingelepeld krijgt, begrijpt minder goed waarom het regime in stand gehouden wordt, terwijl het toch geen oplossing biedt voor de sociale problemen - zeker niet nu ze via de televisie kennis gemaakt hebben met de luxe die Amerikaanse en Europese jongeren zich kunnen veroorloven. De Cubanen knopen de eindjes maar met moeite aan elkaar en velen beweren dat het makkelijker is om arm te zijn op het platteland dan in de steden, waar geen groenten uit moestuintjes voorradig zijn om de honger mee te stillen. Elk gezin heeft weliswaar recht op een rantsoenboekje, maandelijks goed voor drie kilo rijst per persoon, ongeveer een kilo bonen, twee kilo suiker, olie, een stuk zeep, een halve kilo koffie, een tube tandpasta (voor twee) en een broodje per persoon per dag en een al even beperkte hoeveelheid graan, aardappelen, tweehonderdvijftig gram kip, vijf à acht eieren en een beetje vis - ten minste als er vis voorradig is in staatswinkel waar men verplicht wordt om zijn aankopen te doen. Wie vóór 1960 geboren is, heeft eveneens recht op sigaretten of tabak en de kinderen krijgen op hun verjaardag een taartje of een ijsje.

Elk meisje krijgt op haar huwelijk en op haar vijftiende verjaardag taart en frisdrank. De quinces is immers een belangrijke fase in het leven van de jonge Cubaanse vrouwen en hun gezin spaart lange tijd om deze gebeurtenis waardig te vieren. De meesten kunnen zich geen nieuwe feestkleding veroorloven en huren dan maar een pak. Want, hoewel het communisme de sociale klassen wou opheffen, zijn de verschillen duidelijk merkbaar in het dagdagelijkse leven. Een minderheid plukt de vruchten van het toerisme of bekleedt een belangrijke functie in de adminsitratie, het leger of de handel. Aan de (gele) kleur van de nummerborden van de auto’s, herken je de gelukkige eigenaars van de Europese en Japanse, gloednieuwe privé-wagens. Het kost een fortuin om deze auto’s tot hier te krijgen. Sommigen kunnen zich extra etenswaren en vers vlees veroorloven. Ze doen die inkopen in de 'dollar’-winkels en -markten (in de staatswinkels betaalt men alles met pesos, de keuze is er beperkt en de rekken zijn vaak maar half gevuld). Ook de huisvesting wijst op de sociale verschillen, vooral in de grote steden en in het bijzonder in Havana. Sommige families wonen er in heuse krotten, zelfs in het historische centrum van de stad, terwijl andere, in de wijken Vedado of Miramar, schitterende appartementen of huizen betrekken. In Havana staan vrij goedkope (maar voor de plaatstelijke bevolking te dure) taxi’s en bussen of camelos (kamelen) ter beschikking. Men propt er soms tot driehonderdvijftig mensen in, op elkaar geplakt als sardientjes. Ze zijn blij dat ze niet nog een uur moeten wachten op de volgende bus, die sowieso ook propvol zit. Op het platteland worden vrachtwagens omgedoopt tot openbaar vervoer. Dat geldt ook voor de door runderen voortgetrokken karren, muilezels of tractoren. In de steden, verzorgen bici-taxis de korte afstandstrajecten: de fietsers die ze besturen geven vaak wat uitleg tijdens de rit, in de hoop een fooi op te strijken. Degene die trapt is maar zelden de eigenaar van het zelf in elkaar geflanste en weinig comfortabele voertuig. Na de val van de Berlijnse muur en het uiteenvallen van de Sovjetunie hebben de Russen niet langer de middelen om hun oude bussen te leveren terwijl Canada nog altijd enkele oude schoolbussen stuurt. Ook de andere voertuigen, met Lada’s op kop, vervoegen beetje bij beetje het allegaartje van vervallen en opgelapte Amerikaanse wagens, tegenwoordig voorzien van een Hyundai motor...

Op zoek naar zeep

De medische zorgverlening is, samen met het onderwijs, een van de grootste paradepaardjes van het Castro-regime: Cubanen genieten gratis en uitstekende gezondheidszorg, operaties en hospitalisatie inbegrepen, en analfabetisme bestaat er amper. Maar er is een chronisch tekort aan medicijnen, schoolmateriaal en de meest elementaire toiletartikelen. Op straat vragen vrouwen eerder zeep dan geld, kinderen smeken dan weer om potloden of balpennen. In de dollarwinkels vind je nochtans stukjes zeep, maar ze kosten 10 tot 20 cents en als je amper US$ 5 à 15 per maand verdient, worden dergelijke aankopen al gauw een onveroorloofbare luxe. Zelfs toiletpapier is een schaars goed - vandaar ook dat je bij het betreden van het toilet slechts enkele vellen overhandigd krijgt. Het toerisme, dat heel wat jobs gecreëerd heeft, stimuleert de handige truukjes om aan geld te geraken en inmiddels leven vele Cubanen van een parallele dollar-economie gebaseerd op dienstverlening aan toeristen: clandestiene restaurants, geïmproviseerde taxi’s, onofficiële gidsen enz. Buitenlanders worden naar de paladares (eetgelegenheden bij mensen thuis) geleid of biedt men vervoer en logement bij de bewoners aan. Anderen bieden, volledig legaal, een slaapgelegenheid of maaltijd aan en betalen hiervoor belasting aan de staat die deze praktijken om een centje bij te verdienen inmiddels gedoogt, op voorwaarde dat ze er controle over heeft. In zes jaar tijd is het toerisme sterk ontwikkeld en zijn heel wat gebruiken veranderd: in dorpen waar de bezoekers zich indertijd bestookt voelden, besteedt men nu nog amper aandacht aan de zoveelste bus die halt houdt of aan de reizigers die er met een huurwagen stranden. Toeristen worden nu veel meer met rust gelaten, al blijven her en der vrouwen en kinderen bedelen om een beetje materiële of financiële hulp. In plaats van dollars of pesos uit te delen, doe je er beter aan om zeepjes, balpennen, staaltjes parfum of koekjes mee te nemen...



Laatst aangepast op maandag, 05 april 2010 15:38