Het was Amerigo Vespucci die deze majestueuze baai ontdekte op 1 november 1501. Hij doopt haar Bahia de Todos os Santos (de Allerheiligenbaai). In 1549 wordt Salvador de eerste hoofdstad van Brazilië, wanneer de gouverneur-generaal Tomé de Sousa er een versterkte stad opricht bovenop de rotskust, een strategische plaats om de Portugese belangen te verdedigen tegen Hollandse invasies. De stad komt snel tot bloei dankzij de ontginning van hout, katoen, tabak en vooral de suikerrietplantages. De handel in zwarte slaven levert de nodige arbeidskracht voor de plantages. Zij worden na een opeengepakt verblijf in de scheepsruimen aangevoerd vanuit Benin, Nigeria en Angola. Tijdens deze gouden periode worden prachtige paleizen en weelderige kerken gebouwd. Het culturele en intellectuele leven bloeit. Deze dynamiek zet zich zelfs voort nadat de hoofdstad in 1763 wordt overgebracht naar Rio. Het is pas vanaf de tweede helft van de 19de eeuw dat het verval inzet, aangescherpt door de suikercrisis en de afschaffing van de slavernij. In de jaren 1970 worden aan de rand van de stad petrochemische en agro-voedingsindustrieën opgericht die de stad nieuw leven inblazen. In de benedenstad ontstaan nieuwe wijken met hoogbouw. Het culturele en vooral muzikale leven wordt opnieuw een van de rijkste van het land, net als het carnaval dat in Brazilië het belangrijkste volksfeest is en blijft.