Afdrukken
Tweet

BELGIË

Wandeling in BRUGGE

Wie slenterde nog nooit door de steegjes van het Venetië van het Noorden? Een plezier dat je nooit beu wordt, want achter elke hoek verrast de stad dagjestoeristen met nieuwe schatten en ontdekkingen. Een korte wandeling langs de Brugse Reien, de ‘Gouden Driehoek’, de talrijke godshuizen en de miskende Sint-Annawijk…

Het oude Brugge ontstond achter de veilige beschutting van een stadsomwalling – een overblijfsel van een 9e-eeuws fort dat de Noormannen moest buiten houden. In de 11e eeuw is het al de grootste koophandelstad van Vlaanderen. Brugge komt helemaal tot bloei dankzij het Zwin, een lange zeearm waarlangs de schepen tot aan de poorten van de stad konden varen. Engeland leverde de wol waarvan Brugge lakens maakte, die vervolgens met veel winst in heel Europa verkocht werden. Als zetel van de Hanze is Brugge bijzonder interessant voor buitenlandse banken, die zich hier komen vestigen. Meteen stijgt het aantal magnifieke huizen in de stad. Maar de conflicten tussen de Franse bezetter en de Graaf van Vlaanderen vertroebelen de lokale entente. Samen met de verzanding van het Zwin en de concurrentie van Antwerpen luidt dit in de 15de eeuw de ondergang in van Brugge, die zelfs de aanleg van een nieuw kanaal (Damme-Sluis) niet kan stoppen. Vanaf dan neemt kunst de plaats in van de handel: het ene gotische gebouw na het andere verrijst en de School van de Vlaamse Primitieven drukt voor eeuwig zijn stempel op de kunstgeschiedenis. Ook de volgende eeuwen gaat het trage economische verval van Brugge door, tot er nog slechts een ‘Bruges-la-morte’ overblijft, zoals de dichter Rodenbach in 1892 de stad omschreef. Het is wachten tot Leopold II voor de schatten van de stad hun vroeger elan hervinden. Met de aanleg van de haven van Zeebrugge begint Brugge in die periode aan een economische opmars. Vandaag is het Venetië van het Noorden prachtig gerestaureerd. Het is een echt openluchtmuseum, dat met veel pracht en praal getuigt van de glorie van vroeger en de welvaart van vandaag. Elk jaar zakken miljoenen mensen naar Brugge af. Dat merk je aan het ongelofelijke aantal restaurants, chocoladewinkeltjes, kantboetieks en andere souvenirwinkeltjes voor toeristen. En niet te vergeten: de talrijke koetsen en bootjes op het water…


Stad op het water...

Vroeger kwamen de schepen tot in Brugge, waar de Reien het vervoer van mensen en koopwaar verder overnamen. De naam ‘Venetië van het Noorden’ kreeg Brugge door de 80 stenen, vroeger houten bruggen over zijn waterwegen. De brugjes zouden een uiterst romantische manier kunnen zijn om de stad ontdekken, ware het niet dat het er voortdurend drummen is tussen de toeristen. Het gezang van de ‘gondeliers’ is ook al vervangen door het blikkerige geluid van audiogidsen… Wie geen tijd heeft om alle tachtig brugjes te bezoeken, moet zeker de stokoude Sint-Bonifatiusbrug aandoen, verstopt achter de kathedraal en het Paleis van de heren van Gruuthuse. Van hieruit heb je uitzicht op één van de oudste houten voorgevels van Brugge. Ook het Dijverkanaal dat langs de Hallen loopt, is de moeite waard: op de oevers is er elk weekend een vlooienmarkt (in het seizoen), en de bocht die de Dijver achter het Huidevettersplein maakt, is één van de charmantste plekjes van de stad. Niet te missen!

Begijnhoven, kloosters en godshuizen

Vanaf de middeleeuwen trok de rijkdom van de stad allerlei religieuze congregaties aan, die de zorg voor de behoeftigen op zich namen. Het bekendste en meest fotogenieke gebouwengeheel is wellicht het begijnhof Ten Wijngaarde naast het Minnewater (waar vroeger een middeleeuwse poort was). Het begijnhof is gesticht in 1215 en lijkt wel een dorp in de stad: het is beschermd door een omwalling die op haar beurt gedeeltelijk omgeven is door Reien. Om de zware ingangspoort te bereiken, moet je dus de prachtige brug oversteken. De poort staat open van zonsopgang tot zonsondergang. De witte huisjes, waarvan sommige al uit de 15de eeuw dateren, liggen rond een grasveld met populieren. De periode rond Pasen is de mooiste tijd van het jaar voor foto’s, want dan staan de narcissen hier allemaal in bloei. Een van de huisjes werd omgevormd tot (betalend) museum, waar bezoekers zich een beeld kunnen vormen van het dagelijkse leven van de begijntjes. Vandaag de dag wonen er trouwens Benedictijnenzusters in het begijnhof: de laatste begijntjes (die geen kloosterzusters waren maar religieuze burgervrouwen) zijn hier al weggetrokken in 1930. Binnen de stadswallen blijven nog 13 godshuiscomplexen overeind, gebouwd tussen de 15de en de 17de eeuw. Ze zijn allemaal opgericht door rijke families die de armen wilden helpen of door de gilden, voor hun gepensioneerde ambachtslieden. Nu worden ze veelal bewoond door particulieren, meestal studenten of gepensioneerden (het merendeel van de huisjes is eigendom van het OCMW). Daardoor zijn ze niet toegankelijk voor bezoekers, maar men heeft op deze manier wel een belangrijk deel van het architecturaal patrimonium kunnen bewaren. In de Katelijnestraat (Rooms Convent, Spanooghe) dichtbij het Sint-Janshospitaal en in de Sint-Annawijk (zie hieronder) kan u nog verschillende voorbeelden zien. Van de kloosters en abdijen zijn er veel minder getuigen overgebleven: die zijn vaak verwoest door revolutionairen. Een mooi voorbeeld om te bezoeken in de Sint-Annawijk is het Engels Klooster, waar sinds de 17de eeuw vrouwelijke kanunniken van de Augustijnenorde verblijven. Iets noordelijker vind je de kerk van Onze-Lieve-Vrouw-ter-Potterie, het enige nog te bezichtigen gedeelte van een historisch hospitaalcomplex.


De ‘Gouden Driehoek’

Tussen de kathedraal, het Belfort (op de Grote Markt) en de Burg liggen de bekendste gebouwen en musea van Brugge bij elkaar: centra van religieuze of stedelijke macht, en tegelijk stuk voor stuk kunstwerken. We houden eerst halt aan de Onze-Lieve-Vrouwekerk (13de-15de eeuw, in de Katelijnestraat): een van de grootste kerken van Vlaanderen en de hoogste van Brugge. De kerk is een echt museum: u vindt hier onder andere de praalgraven van Maria van Bourgondië en Karel de Stoute, een Christus die wordt toegeschreven aan Van Dijk en een Maria met kind van Michelangelo (een kunstwerk dat eigenlijk bestemd was voor de kathedraal van Sienna maar door rijke Bruggelingen werd overgekocht). Het Memling Museum in het oude Sint-Janshospitaal, recht tegenover de kerk, moet u zeker bezoeken. Net zoals in Beaune (in de Bourgogne) was dit imposante vroeggotische complex ooit een gasthuis: het was een van de oudste middeleeuwse ziekenhuizen in Europa (12de eeuw). In de kerk hangen schilderijen van Memling. Ook de oude gemeenschappelijke zalen zijn te bezichtigen, net als een mooie apotheek uit de 17de eeuw (die nog tot in 1971 dienst deed). Liefhebbers van kiekjes moeten zich naar de naburige brug in de Katelijnestraat reppen: het zicht op de flanken van het hospitaal is subliem! Achter de Onze-Lieve-Vrouwekerk ligt een charmante binnenkoer met twee musea eromheen: het Brangwynmuseum en het Gruuthusemuseum, allebei uit de middeleeuwen en bijzonder mooi. Het meest sierlijke van de twee is wel het Paleis van de heren van Gruuthuse, met zijn 15de-eeuwse gotische gevel en drie stenen tronen. De heren van Gruuthuse werden rijk dankzij de taks die betaald moest worden op het ‘gruut’, één van de specerijen die nodig was voor het brouwen van bier. En aangezien er nogal wat afgebrouwd werd in Brugge…

U kan zelf het resultaat gaan proeven in de oude brouwerij Henri Maes, nu met bistro, op het mooie Walplein (tussen het Begijnhof en het Sint-Janshospitaal). Wandel verder langs de Dijver en ontdek één van de grootste musea van Vlaanderen: het Groeningemuseum met zijn prachtige collectie schilderijen van Vlaamse Primitieven. Via de Vishallen en het mooie Huidevettersplein komt u uiteindelijk aan de middeleeuwse Burg. Een doorgang brengt u op een autovrij voorplein, langs het oude Justitiepaleis (waar nu de Dienst voor Toerisme is), het mooie gebouw waar vroeger de Griffie was en de Heilig-Bloedbasiliek (12de eeuw). Die laatste bestaat eigenlijk uit twee kapellen; in één ervan zouden zich enkele druppels bloed van Christus bevinden, meegebracht van de kruistochten. Vooral het prachtige gotische stadhuis is een bezoek waard - het is dan ook het oudste van België (14de eeuw). Wie de voorgevel van het stadhuis aandachtig bekijkt, kan trouwens een paar bizarre details zien, zoals hoofden van figuren die uit de wapenschilden lijken te komen, alsof ze beter wilden zien wat er op de markt allemaal gebeurde… Van hieraf is de Grote Markt niet ver meer. Niet voor niets heet dit de ‘grote’ markt: het plein is immens. Het indrukwekkende Belfort domineert de omgeving. Hier bevindt u zich echt in het historisch hart van Brugge, waar ook de koetsen vertrekken (een andere stopplaats is het Begijnhof). Voor een ongelofelijk uitzicht op de stad moet u de 366 trappen van het Belfort op, 83 meter hoog. Boven ontdekt u ook het klokkenspel en het mechanisme van het uurwerk…

Een ander Brugge: de Sint-Annawijk

Toeristen laten deze wijk in het noordoosten van Brugge meestal links liggen: hij ligt buiten de bekende ‘Gouden Driehoek’ en dus weg van de klassieke route. Uiteraard zijn de steegjes iets modester en zijn er geen bekende monumenten. Maar de buurt, die voor de oorlog nog een slechte naam had, is vandaag gerestaureerd en uitgegroeid tot een chique residentiële wijk, die erg gegeerd is. Bewoners appreciëren er de rust en het typische karakter, met de windmolens en de traditionele huisjes van één hoog. Het traject tussen twee toegangspoorten, waar vroeger de vestingwallen lagen, is omgetoverd tot een groene wandelroute langs het kanaal rond de stad. Een wandeling door Sint-Anna mag u dan niet langs geklasseerde belforten of indrukwekkende monumenten brengen, toch zijn er verschillende interessante bezienswaardigheden: het Godshuis Cobrijse, het vlakbij gelegen en nog werkende Brouwerij en Mouterij Museum (Verbrand Nieuwland 10, met een volks café dat de sfeer van de vroegere ‘staminees’ oproept). U kan er ook het geboortehuis van priester en dichter Guido Gezelle (Rolweg 64) gaan bezichtigen of het Museum van de Sint-Sebastiaansgilde (Carmersstraat 174) of dat van de Sint-Jorisgilde (Stijn Streuvelsstraat 59). Die schuttersgilden bewaarden zorgvuldig de geheimen van het vak, net als de plaats van de oefenterreinen (die nog altijd in gebruik zijn). Nog interessanter zijn het Engels Klooster (dat we hierboven vermeldden) en het Kantcentrum (gevestigd in 15de-eeuwse godshuizen, je kan er nog echte kantwerksters in actie zien, Peperstraat 3). Zeker de moeite waard is het pittoreske Museum voor Volkskunde, ook gevestigd in een van de mooie godshuizen uit de 17de eeuw, samen met een oud kruidenierswinkeltje en de herberg ‘De Zwarte Kat’ (Rolweg 40). Helemaal in het noorden kan u nog het museum van Onze-Lieve-Vrouw-ter-Potterie ontdekken, het enige zichtbare deel van dit gigantische hospitaalcomplex (Potterierei 79, ook al vermeld). Zin in een pauze? Dan moet u naar Café Vlissinghe (Blekerstraat 2, een heel smal steegje): het is een van de oudste nog bestaande herbergen van Brugge (16e eeuw), waar in de 19de eeuw veel artiesten samenkwamen. Het historische zaaltje barst van de 17de-eeuwse elementen, en er staan nog oude meubels die één van de vorige eigenaars bijeensprokkelde. Een echt museum eigenlijk…


Bijzondere uitstapjes

• Avondlijke stadsomzwervingen. Tot 29/03/07, zondag, maandag, woensdag om 17.30 uur. Start: In&Uit (Concertgebouw) ’t Zand. Deze bijzondere winterwandeling mijdt de platgetreden paden maar leidt je langs mistige reitjes naar tal van onbekende charmeplekken die baden in mysterieuze schoonheid. Stuk voor stuk romantische pleis-terplaatsen die de grote en kleine verhalen van de fascinerende Werelderfgoedstad onthullen. Tickets: €9.

• Oude estaminets en straffe verhalen. Tot 29/03/07, dinsdag, donderdag om 15.30 uur (duur ca. 2 uur). Start: In&Uit (Concertgebouw), ’t Zand. Wat is heerlijker dan in een gezellige bruine kroeg verpozen bij een lekker streekbiertje of je te wagen aan het pitti-ge artisanale stadsbier ‘De Brugse Zot’? Vergezeld van een gids die je leuke verhalen en anekdotes vertelt, ontdek je een aantal typische Brugse cafeetjes, die je de sfeer van weleer doen herbele-ven! Reserveren verplicht! Tickets: € 15 consumpties inbegrepen); €18 bij boekingen minder dan 48u voor aanvang van de wandeling.

PRAKTISCH

Naar Brugge met de auto

Het verkeer in het oude Brugge vormt uiteraard een probleem. Maar er zijn verschillende parkings waar u uw wagen kan achterlaten: ofwel dichtbij het Begijnhof, ofwel in de Katelijnestraat (ingang langs de Katelijnepoort), die naar het Sint-Janshospitaal leidt. Wie ‘s morgens vroeg komt, vindt met een beetje geluk nog parking in de nabijgelegen steegjes.

Brugge bezoeken

U kan natuurlijk kiezen voor het traditionele boottochtje op de Brugse Reien of een ritje in een koets, maar te voet ziet u zoveel meer mooie plaatsen. Ook een fiets huren behoort tot de mogelijkheden, aan het station of dichtbij de Grote Markt. De jaarlijkse evenementen die in Brugge plaatsvinden, zijn nog een extra reden om de stad te bezoeken. We denken dan vooral aan de Heilig-Bloedprocessie op Hemelvaartsdag, de vijfjaarlijkse Gouden Boom Stoet-processie, die het huwelijk van Margareta van York en Karel de Stoute herdenkt, ofwel het driejaarlijkse Reie Feest eind augustus, waar middeleeuwse scènes opgevoerd worden (de volgende editie vindt plaats in 2007). Vergeet ook de Erfgoeddagen in september niet: gebouwen die normaal gesloten zijn, gaan dan open voor het publiek. Tenslotte is het goed om weten dat de Dienst Toerisme verschillende thematische rondwandelingen uitwerkte, die u te voet of met de fiets aflegt, stadsplan in de hand…

Meer inlichtingen

Dienst Toerisme van Brugge Burg 11 8000 Brugge Tel.: 050/448686 Web: www.brugge.be

Laatst aangepast op donderdag, 01 april 2010 14:59