Naam:
Email:
BELGIË, Charleroi (her)ontdekken
PDF Afdrukken E-mailadres

Van de bovenstad naar de benedenstad: een wandeling door het centrum, een oude vesting

De vesting bestaat vandaag niet meer. Na de onafhankelijkheid van België in 1830 en de industriële revolutie groeide de stad aanzienlijk. Het steeds groter wordende aantal inwoners paste niet meer binnen de vestingmuren, die tussen 1867 en 1871 dan ook met de grond gelijk gemaakt werden. In plaats daarvan kwamen grote lanen die voortaan het stadscentrum van Charleroi afbakenden. Een bezoek aan het centrum begint natuurlijk op de Place Charles II, de bakermat van de stad en het voormalige exercitieplein van de versterkte stad. De Place Charles II is nog steeds het hart van Charleroi, waar ook het stadhuis werd opgetrokken, een prachtige en prestigieuze mengeling van classicisme en art deco. Joseph André en Jules Cézar ontwierpen het gebouw in 1936. Het interieur is versierd met marmer, koper en mozaïekwerk. Het 70 meter hoge belfort werd door de Unesco op de lijst met Werelderfgoed gezet. De 47 klokken spelen om het kwartier een melodie van Jacques Bertrand, een beroemd zanger uit Charleroi. Klim de 250 treden naar omhoog en geniet van een uitzonderlijk panoramisch uitzicht op de stad en de Samber.

Een andere bezienswaardigheid aan het plein is de Saint-Christophebasiliek met haar indrukwekkende koepel, die in 1956 door architect Joseph André werd toegevoegd. Hij maakte meteen van de gelegenheid gebruik om het bestaande gebouw uit te breiden. De barokke voorgevel die dateert van 1801, is trouwens nog steeds intact en zelfs geklasseerd. Het interieur herbergt een immense vergulde mozaïek van Jean Ransy, een uniek werkstuk in België. Op de Place Charles II wandel je de Rue de la Montagne in, de winkelstraat bij uitstek! Deze hellende laan, vandaar wellicht de naam, verbindt de bovenstad met de benedenstad, die niet ver van de Samber ligt. Boven de winkelramen bemerk je prachtige voorgevels, het bewijs van de welvaart die Charleroi in de 19de eeuw kende. Het huis met het nummer 38 bijvoorbeeld is versierd met sgraffiti, een soort muurversiering, van Paul Cauchie. De Rue de la Montagne kruist de oudste straat van de stad, de Rue de Dampremy. De vele café-restaurants, terrasjes en ‘hippe’ winkeltjes maken deze smalle straat extra gezellig. Aan het eind ervan ontdek je de Sint-Fiacriuskapel die onder Lodewijk XIV een militair hospitaal was. De winkels lopen door in de Boulevard Tirou, die er iets meer dan een halve eeuw geleden helemaal anders uitzag. Oorspronkelijk liep hier de Samber, voor de rivier in 1951 een paar huizenblokken naar het zuiden werd omgelegd. Tussen de oude en de nieuwe rivierloop bemerk je, aan de Place Albert II die het centrum van de benedenstad was, de kerk van Sint-Antonius van Padua. De elegante Passage de la Bourse werd in de 19de eeuw gebouwd op een plek waar vroeger een kapucijnenklooster stond. In de galerij bevinden zich de studio’s van de RTBF. In deze wijk liggen nog andere gebouwen waaruit het glorierijke verleden van de stad blijkt. Zo bijvoorbeeld in de Rue de Marcinelle. Het huis met het nummer 1 is neoklassiek, het nummer 2 is dan weer rocaille en het nummer 5 en de gevels tussen de nummers 34 en 40 zijn ronduit art nouveau te noemen; de gevel van het Institut Notre-Dame (18de eeuw) op het nummer 21 is een van de mooiste van de stad.

De chique wijken uit de 19de eeuw…

Vanaf 1830 kan Charleroi zich door de onafhankelijkheid van België en de industriële revolutie aanzienlijk verrijken. De stad ligt midden in een belangrijk steenkoolbekken (de ‘Pays Noir’ of het ‘Zwarte land’) en staat dus letterlijk met de voeten in de steenkool. Parallel daarmee kennen de glas- en metaalindustrie een indrukwekkende boom. De eigenaars van de mijnen en andere exploitanten vormen al snel een nieuwe burgerij die deels in de nieuwe wijken ten noorden van de oude vesting gaat wonen. Langs de nieuwe lanen worden prestigieuze gebouwen opgetrokken waarvoor de eigenaars beroep doen op hippe architecten, aanhangers van de art nouveau en later de art deco… Zo bezit Charleroi dus prachtige voorbeelden van art-nouveauhuizen. De gekendste in deze wijk zijn het Maison La Fleur (1908, Boulevard Solvay 7) in Weense jugendstil en het Maison Dorée (dat dateert van 1899 en aan de hoek van de Boulevard Defontaine en de Rue Tumelaire ligt). Architect was Alfred Frère. Er worden het hele jaar door geleide bezoeken georganiseerd rond het thema art nouveau (meer info hierover bij de Dienst voor Toerisme van Charleroi).



Laatst aangepast op zondag, 04 april 2010 20:43