Afdrukken
Tweet

BELGIË

Charleroi (her)ontdekken

Charleroi, een stad die oorspronkelijk een militaire vesting was, heeft zich ontwikkeld dankzij ijzer en glas, maar vooral steenkool. In de 19de eeuw was Charleroi een bloeiende en begeerde stad, die dankbaar gebruik maakte van de industriële revolutie. De mijnen draaiden er op volle toeren. Maar na de Tweede Wereldoorlog veranderde de situatie drastisch. De mijnindustrie raakte in verval; Charleroi leed onder de veranderende tijdsgeest. Maar de relancepolitiek zou haar weer in ere herstellen. De stad kreeg een tweede adem en stelde alles in het werk om te bewijzen hoeveel kleine en grotere schatten hier verborgen waren. De art-nouveau- en art-decogebouwen in het centrum zijn getuigen van een rijk verleden. Het Museum van de Fotografie (het grootste in Europa!) wordt terecht vaak vermeld als een van de belangrijkste troeven van de stad. Maar er zijn nog andere uitstekende instellingen die van de grootste stad van Wallonië een dynamisch cultureel centrum maken. Daarnaast heeft Charleroi ook haar mijnverleden opgewaardeerd. Dat deed ze door de kolenmijn van Bois du Cazier om te bouwen, maar ook de nieuwe wandelpaden op de slakkenbergen, de heuvels waar de geschiedenis nog zo tastbaar aanwezig is, zorgen voor een unieke ontdekkingstocht. Zeker te bezoeken…

Charleroi ontstond door militaire ambities. Het waren de Spanjaarden die als eersten het potentieel van deze plek zagen. Het gehucht Charnoy domineerde de Samber en zijn vallei. De beslissing viel: er werd een vesting gebouwd. De werken werden in 1666 aangevat en de versterkte stad werd Charleroy gedoopt, ter ere van Karel II, de infant-koning. Maar de uitzonderlijk strategische ligging trok al snel andere hebzuchtigen aan. De vesting was nog niet afgewerkt toen de Fransen ze al inpalmden. Lodewijk XIV verleende de inwoners van de nieuwe stad voorrechten om hen aan te moedigen de stad verder uit te bouwen. Zijn illustere architect Vauban nam de plannen van de vesting opnieuw ter hand en vergrootte en voltooide de kunstwerken…


Van de bovenstad naar de benedenstad: een wandeling door het centrum, een oude vesting

De vesting bestaat vandaag niet meer. Na de onafhankelijkheid van België in 1830 en de industriële revolutie groeide de stad aanzienlijk. Het steeds groter wordende aantal inwoners paste niet meer binnen de vestingmuren, die tussen 1867 en 1871 dan ook met de grond gelijk gemaakt werden. In plaats daarvan kwamen grote lanen die voortaan het stadscentrum van Charleroi afbakenden. Een bezoek aan het centrum begint natuurlijk op de Place Charles II, de bakermat van de stad en het voormalige exercitieplein van de versterkte stad. De Place Charles II is nog steeds het hart van Charleroi, waar ook het stadhuis werd opgetrokken, een prachtige en prestigieuze mengeling van classicisme en art deco. Joseph André en Jules Cézar ontwierpen het gebouw in 1936. Het interieur is versierd met marmer, koper en mozaïekwerk. Het 70 meter hoge belfort werd door de Unesco op de lijst met Werelderfgoed gezet. De 47 klokken spelen om het kwartier een melodie van Jacques Bertrand, een beroemd zanger uit Charleroi. Klim de 250 treden naar omhoog en geniet van een uitzonderlijk panoramisch uitzicht op de stad en de Samber.

Een andere bezienswaardigheid aan het plein is de Saint-Christophebasiliek met haar indrukwekkende koepel, die in 1956 door architect Joseph André werd toegevoegd. Hij maakte meteen van de gelegenheid gebruik om het bestaande gebouw uit te breiden. De barokke voorgevel die dateert van 1801, is trouwens nog steeds intact en zelfs geklasseerd. Het interieur herbergt een immense vergulde mozaïek van Jean Ransy, een uniek werkstuk in België. Op de Place Charles II wandel je de Rue de la Montagne in, de winkelstraat bij uitstek! Deze hellende laan, vandaar wellicht de naam, verbindt de bovenstad met de benedenstad, die niet ver van de Samber ligt. Boven de winkelramen bemerk je prachtige voorgevels, het bewijs van de welvaart die Charleroi in de 19de eeuw kende. Het huis met het nummer 38 bijvoorbeeld is versierd met sgraffiti, een soort muurversiering, van Paul Cauchie. De Rue de la Montagne kruist de oudste straat van de stad, de Rue de Dampremy. De vele café-restaurants, terrasjes en ‘hippe’ winkeltjes maken deze smalle straat extra gezellig. Aan het eind ervan ontdek je de Sint-Fiacriuskapel die onder Lodewijk XIV een militair hospitaal was. De winkels lopen door in de Boulevard Tirou, die er iets meer dan een halve eeuw geleden helemaal anders uitzag. Oorspronkelijk liep hier de Samber, voor de rivier in 1951 een paar huizenblokken naar het zuiden werd omgelegd. Tussen de oude en de nieuwe rivierloop bemerk je, aan de Place Albert II die het centrum van de benedenstad was, de kerk van Sint-Antonius van Padua. De elegante Passage de la Bourse werd in de 19de eeuw gebouwd op een plek waar vroeger een kapucijnenklooster stond. In de galerij bevinden zich de studio’s van de RTBF. In deze wijk liggen nog andere gebouwen waaruit het glorierijke verleden van de stad blijkt. Zo bijvoorbeeld in de Rue de Marcinelle. Het huis met het nummer 1 is neoklassiek, het nummer 2 is dan weer rocaille en het nummer 5 en de gevels tussen de nummers 34 en 40 zijn ronduit art nouveau te noemen; de gevel van het Institut Notre-Dame (18de eeuw) op het nummer 21 is een van de mooiste van de stad.

De chique wijken uit de 19de eeuw…

Vanaf 1830 kan Charleroi zich door de onafhankelijkheid van België en de industriële revolutie aanzienlijk verrijken. De stad ligt midden in een belangrijk steenkoolbekken (de ‘Pays Noir’ of het ‘Zwarte land’) en staat dus letterlijk met de voeten in de steenkool. Parallel daarmee kennen de glas- en metaalindustrie een indrukwekkende boom. De eigenaars van de mijnen en andere exploitanten vormen al snel een nieuwe burgerij die deels in de nieuwe wijken ten noorden van de oude vesting gaat wonen. Langs de nieuwe lanen worden prestigieuze gebouwen opgetrokken waarvoor de eigenaars beroep doen op hippe architecten, aanhangers van de art nouveau en later de art deco… Zo bezit Charleroi dus prachtige voorbeelden van art-nouveauhuizen. De gekendste in deze wijk zijn het Maison La Fleur (1908, Boulevard Solvay 7) in Weense jugendstil en het Maison Dorée (dat dateert van 1899 en aan de hoek van de Boulevard Defontaine en de Rue Tumelaire ligt). Architect was Alfred Frère. Er worden het hele jaar door geleide bezoeken georganiseerd rond het thema art nouveau (meer info hierover bij de Dienst voor Toerisme van Charleroi).


Beroemde stadsbewoners, van geschiedenis tot strip!

In de straten van Charleroi staan tal van standbeelden ter nagedachtenis van beroemde personen die de geschiedenis van de stad mee hebben bepaald. Een van hen was Paul Pastur, politicus en grondlegger van het provinciale onderwijs in Henegouwen. Hij staat voor het oudste gebouw van de Université du Travail die hij in 1903 stichtte. Zijn vriend en collega Jules Destrée staat dan weer in de Boulevard Audent, aan de hoek met de Rue de la Montagne. Hij was afkomstig uit Marcinelle en is een van de markantste personages in de strijd voor arbeidsrecht. Tegelijk was hij een van de baanbrekers voor het Belgische federalisme en streefde hij naar erkenning van de Waalse identiteit. Al even kenmerkend voor Charleroi, in het iets luchtigere genre dan, zijn de leeuwen Totor en Tutur die je achter het gerechtsgebouw vindt. Oorspronkelijk stonden ze aan het gerechtshof… Het Parc Reine Astrid daar vlakbij heeft ook zijn trouwe gasten. Deze groene long werd aangelegd tijdens de weelderige 19de eeuw. De kiosk in belle-epoquestijl staat er nog steeds, net als tal van kunstwerken ter ere van de overleden Belgische koningin. Heel verrassend: ook Lucky Luke staat er, op zijn trouwe viervoeter. Lucky Luke is een van de vier striphelden die in de stad een beeld hebben gekregen. Ze herinneren eraan dat Charleroi, met haar Ecole de Marcinelle waar heel wat befaamde auteurs afstudeerden, een van de hoofdsteden van de negende kunst is. Andere personages zoals Marsupilami, Bollie en Billie, Robbedoes en Fantasio staan op de rotondes tussen de Boulevards Dewandre en Mayence.

Themabezoeken aan Charleroi en wandeling op de terrils

Themabezoeken aan Charleroi

De dienst voor toerisme van Charleroi organiseert het hele jaar geleide bezoeken aan het architecturaal patrimonium. De wandelingen worden meestal begeleid door een gids van de Koninklijke Vereniging van de archeologie, geschiedenis en paleontologie van Charleroi. Voor 2009 zijn volgende thema’s gepland: ‘De bourgeois interieurs’, ‘Het Stadhuis, meesterwerk van de art deco’, ‘Cador, architect-bouwmeester van Charleroi na de periode als vestingstad’, ‘Art deco in Charleroi’, ‘Charleroi en Expo 58’, ‘De Internationale tentoonstelling van 1911’ (getuige van het succes van de lokale industrie), ‘Het urbanisme en de schoolarchitectuur in de 19e eeuw’, ‘Charleroi, de oude vestingstad’, en – voor de liefhebbers - de in het Waals gegidste wandeling ‘Vîr vol’tî Châlèrwè… dèl Vile Ôte al Vile Basse’ (‘Voir volontiers Charleroi… de la Ville Haute à la Ville Basse’). Tarief: € 4,50 en gratis voor kinderen onder de 12. Reservering verplicht. Voor meer informatie, zie pagina 5.

Wandeling op de terrils

Met hun 1200 toppen vormen de terrils, getuigen van het Belgische mijnverleden, de enige ‘bergketen’ ter wereld die door de mens zelf werd geschapen. Vandaar hun bijnaam ‘De Kleine Alpen van de mijnstreek’ - je vindt ze in heel Wallonië over een afstand van 200 kilometer. In de regio Charleroi zijn veel terrils nu wandelgebied; je kan ze op eigen houtje of met een gids verkennen. Behalve hun historische waarde hebben ze ook veel natuurschoon te bieden. Je kan er dier- en plantensoorten aantreffen die uniek zijn voor de regio, en zelfs exotische planten! Er zijn ook geothermische fenomenen te bewonderen, zoals spontane verbrandingen, omdat sommige terrils diep onder de grond nog altijd branden op een temperatuur van soms boven de 1000 °C. De Dienst voor Toerisme van Charleroi organiseert verschillende wandelingen met een natuurgids. Tarief: € 4,50 per persoon en gratis voor kinderen onder de 12. Reservering verplicht. Voor meer informatie, zie pagina 5.


Vier musea die je gezien moet hebben

Het Fotografiemuseum en de tentoonstelling ‘Looking at the US’

Het museum bevindt zich in een voormalig karmelietenklooster, een neogotisch gebouw op de Mont-sur-Marchienne. Vorig jaar in juni werd er een nieuwe vleugel geopend waarmee het meteen het grootste museum voor fotografie van Europa werd, met 8000 m2 tentoonstellingsoppervlakte. Door zijn gedurfde architectuur van hout en metaal springt de nieuwe vleugel vanuit het park meteen in het oog. Binnen harmonieert het hedendaagse interieur wonderwel met de oudere elementen die behouden werden, zoals de kloostergang, de oude trappen en de gewelven. In het museum worden zo’n 8000 foto’s bewaard die een mooi overzicht bieden van de geschiedenis van de fotografie vanaf 1840 tot nu. De collectie maakt duidelijk welke evolutie er heeft plaatsgevonden in de perceptie van de fotografie, die aanvankelijk enkel om utilitaire redenen werd gebruikt en nadien uitgroeide tot een echte kunstvorm. Dankzij de fotografie passeert hier een stuk geschiedenis van de mensheid de revue, en leer je veel over de manier waarop mensen naar de wereld keken in de verschillende periodes. Oorlogsfoto’s, historische gebeurtenissen en cultfoto’s: ze zijn allemaal te zien in de permanente collectie. Verder organiseert het museum evenementen en thematische tentoonstellingen. Van 24 januari tot 24 mei kan je er de expo ‘Looking at the US. 1957-1986’ bezoeken, met het werk van twee grote namen uit de internationale scène, Fred Baldwin en Wendy Watriss. De foto’s van het koppel, gespreid over 50 jaar, leveren een sociologische reportage over de Amerikaanse samenleving af die de clichés ver overstijgt. Musée de la Photographie, Avenue Paul Pastur 11, 6032 Charleroi (Mont-sur-Marchienne). Tel: +32 (0)71 43 58 10. Website: www.museephoto.be.

Le Bois du Cazier, herinnering aan een ramp, maar ook meer dan dat…

De oude kolenmijn van le Bois du Cazier van Marcinelle werd in 1990 beschermd als historisch monument. Vijf jaar geleden is de site ingericht als museum om de grootste mijnramp uit de geschiedenis van ons land te herdenken. Op 8 augustus 1956 lieten 262 mijnwerkers het leven in een brand op 835 tot 1035 meter onder de grond. De ruimte ‘8 augustus 1956’ staat helemaal in het teken van de herdenking van deze zwarte dag. Tegelijk krijg je een overzicht van het proces dat erop volgde en de mediaverslaggeving uit de periode. Schrijnende films, voorwerpen en reconstructies schetsen een beeld van de arbeidsomstandigheden en het leven van de mijnwerkers en hun gezinnen, en de migratie die de ontwikkeling van de steenkoolindustrie in deze streek op gang bracht. Toch heeft de site meer te bieden dan een droevige herinnering aan de tragedie. Op het terrein bevinden zich nog twee musea: het Industriemuseum (gewijd aan de verschillende stadia van de industriële revolutie, met de nadruk op verschillende machines) en het Glasmuseum, met een immense verzameling voorwerpen en creaties (waarvan sommige wel heel speciaal zijn!) uit alle hoeken van de wereld en uit alle tijdperken. Verder kan je op de site nog restanten zien van oude machines, werktuigen en bijvoorbeeld ook de vroegere bad- en douchezalen. Op de site worden ook workshops georganiseerd en is er animatie. Zo kan je bijvoorbeeld een smid aan het werk zien. Je kan ook deelnemen aan een wandeling met een natuurgids op de terrils van de voormalige mijn. De terrils en de wandelpaden zijn altijd gratis toegankelijk voor het publiek. Nog interessant om weten: op Terril nr. 2 werd speciaal ter herdenking van de slachtoffers van de mijnramp een herinneringsdreef beplant met bomen uit alle landen waar de slachtoffers vandaan kwamen. Bois du Cazier, Rue du Cazier 80, 6001 Marcinelle. Tel: +32 (0)71 88 08 56. Website: www.leboisducazier.be


B.P.S.22 en de tentoonstelling ‘Connecting Everything’ (Jean-Luc Moerman)

Alleen al het gebouw van BPS22 is een omweg waard. Het werd in 1911 opgetrokken ter gelegenheid van de Internationale Tentoonstelling die het succes van de industrie in Charleroi in de kijker moest plaatsen. Later diende het als atelier voor de studenten van de Université de Travail. In 1999 werd het gebouw aan het kunstbeheer van de provincie Henegouwen overgedragen, die er een ruimte voor hedendaagse kunst installeerde, B.P.S.22. Het project is bijzonder geslaagd te noemen. Esthetisch gezien, omdat het een schitterende locatie biedt voor allerlei evenementen (tentoonstellingen, creaties in situ, experimenten,...). Maar daarnaast slaagden de organisatoren er ook in om op minder dan tien jaar tijd tal van internationale partnerships aan te gaan en aan belangrijke exposities deel te nemen. Het centrum is uitgegroeid tot een echte referentie op het gebied van hedendaagse kunst in Wallonië en het wordt beschouwd als één van de vernieuwende drijvende krachten van de stad. De tentoonstelling ‘Connecting Everything’ van Jean-Luc Moerman is nog met enkele maanden verlengd tot 1 februari. Het gaat om een monografie gewijd aan de Brusselse veertiger, die in 2001 al de gevel van het B.P.S.22 versierde met zijn typische organische zwarte strepen en veelkleurige vormen. De volgende tentoonstelling loopt van maart tot mei en is gewijd aan Frédéric Lefever, een fotograaf uit Charleroi. Nadien sluit het B.P.S.22 zijn deuren voor uitbreidingswerken. B.P.S.22, Site de l’Université du Travail, boulevard Solvay 22B, 6000 Charleroi. Tel: +32 (0)71 27 29 71. Website: bps22.hainaut.be

Het Museum voor Schone Kunsten en de tentoonstelling ‘Focus’

Dit museum is ondergebracht in het Paleis voor Schone Kunsten, een schitterend art-decogebouw aan de Place du Manège. De permanente collectie laat een selectie Belgische kunstenaars zien van de 19de eeuw tot nu. Er zijn kunstenaars bij uit Charleroi zelf, uit Henegouwen en uit Wallonië, er zijn beroemde kunstenaars, onbekende én veelbelovende, maar ze hebben één ding gemeen: ze laten in hun werk allemaal Charleroi en omstreken aan bod komen. Met een bezoek aan het museum breng je dus eigenlijk ineens een bezoek aan de streek, haar geschiedenis en haar kunst. Een absolute must, en nog tot 28 februari te bezoeken, is de tentoonstelling ‘Focus’, die een ‘best of’ laat zien van de stukken die de drie musea de laatste zes jaar verwierven (Schone Kunsten, het Glasmuseum en het Museum Jules Destrée). Verspreid over twee verdiepingen kan je 225 werken bewonderen die eerder thematisch dan chronologisch gerangschikt zijn (arbeid, abstractie, intimiteit, mode,…). Opvallend om te zien trouwens hoe wonderwel hedendaagse kunst kan samengaan met oudere stukken. Aangezien het museum erg goede relaties onderhoudt met ‘zijn’ kunstenaars, kan het een hoogst origineel bezoek met audiogids aanbieden (te downloaden op de website van het museum of toestel ter plaatse uit te lenen): ‘Artistes au creux de l’oreille’ (ofte: ‘Kunstenaar in je oor’). De kunstenaars zelf vertellen je zo alles over hun werk… Michaël Matthys is één van hen, en hij komt ook uitgebreider aan bod in de eerstvolgende expo in het museum (21 maart – 20 juni), in het kader van het toeristische jaar 2009, dat in het teken staat van het stripverhaal. Met niets meer dan striptekeningen en spreekballonnetjes slaagt de auteur erin zijn geboortestad Charleroi tot leven te wekken. Musée des Beaux-Arts, Palais des Beaux-Arts, Place du Manège, 1, 6000 Charleroi. Tel: +32 (0)71 86 11 34 - 35 – 36. Website: www.charleroi-museum.org Inlichtingen over Charleroi en reservering: Dienst voor Toerisme van Charleroi Maison du Tourisme du Pays de Charleroi Place Charles II 20, 6000 Charleroi Tel: 071 86 14 14 – Fax: 071 86 12 50 Website: www.paysdecharleroi.be of www.charleroi.be E-mail: Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien.

Laatst aangepast op zondag, 04 april 2010 20:43