Afdrukken
Tweet

Balade de Guy Lemaire

Art nouveau wandelingen in Wallonië

Brussel is zonder twijfel het centrum van de art nouveau in België. Men zou bijna vergeten dat deze architecturale stroming ook op andere plaatsen tot uitdrukking kwam... In Wallonië bijvoorbeeld, waar er schitterende voorbeelden van bestaan. Om die vaak onbekende rijkdommen te ontdekken geeft het Instituut voor het Waalse Patrimonium ‘Itinéraire Art nouveau’ uit. Via de stadswandelingen daarin (met kaarten en praktische informatie) maakt de lezer kennis met opmerkelijke geklasseerde gebouwen, die vaak subtiel gerestaureerd worden.

Art nouveau in het kort

De art nouveau, ontstaan op het einde van de 19e eeuw, wilde de kunst integreren in het dagelijks leven door te breken met de ‘historische’ stijlen. Vandaar dat de architecten die deze filosofie aanhingen, aan de slag gingen met voor die tijd ongewone elementen zoals ijzerwerk, mozaïek, glaswerk en muurschilderingen. Die mengden ze in hun constructies met het traditionele hout en steen. Materialen die doorgaans beschouwd werden als ‘arm’ of alledaags, werden plotseling meesterwerken, de structuren werden ornamenten. Daarnaast brachten kromme lijnen en plantenmotieven de schoonheid van de natuur in huis binnen. De Belgische grondlegger van deze beweging was uiteraard Victor Horta (1861 - 1947), die het grootste deel van zijn werken in Brussel maakte. Andere architecten volgden hem al snel, ofwel om zich bij zijn school te voegen, ofwel om hem te beconcurreren. De art nouveau bleef dus niet stilstaan, maar evolueerde en verrijkte zich met een meer ‘geometrische’ versie. De stijl streefde steeds meer naar eenvoud, tot aan het einde van de Eerste Wereldoorlog, wanneer de art deco hem definitief van de troon stootte.


Maison Dorée, in Charleroi

Charleroi, eind 19e eeuw. Dankzij de bloeiende industrie krijgen vele families de middelen om zich van een nieuwe woonplaats te voorzien. Langs de boulevards die de bovenstad omringen, rijzen her en der indrukwekkende herenhuizen uit de grond, die het stedelijk landschap van Charleroi drastisch veranderen. Sommige van die eigenaars hebben genoeg van de traditionele stijlen, en kiezen voor art nouveau. Die stijl is immers zeer in de mode: hij wordt geapprecieerd voor zijn verfijning, zijn originaliteit en zijn avant-gardisme. Het Maison Dorée (het huis heeft zijn naam te danken aan de vergulde voorgevel), ontworpen in 1899 door Alfred Frère en gevestigd in rue Tumelaire 15, getuigt van die welvarende tijd. Vandaag is het omgevormd tot het Maison de la Presse, maar ooit werd het bewoond door een familie van meesterglasblazers. Het Maison Dorée is een goede illustratie van de art nouveau van Charleroi. Die haalde zijn inspiratie in Brussel, en dan vooral bij de geometrische stroming van Paul Hankar. De stijl komt hier evenwel iets later tot uiting, is soberder en dus financieel ook toegankelijker. Vooral de voorgevel van het Maison Dorée is een concentratie van art nouveau details. Hier valt de asymmetrie op, net als de veelkleurige en industriële materialen, zoals de loggia in smeedijzer. Binnen zijn de hal en de trappen versierd met bloemmotieven, terwijl de balustrades in hout een abstract dambord vormen. Typisch aan deze stijl: het streven naar helderheid. Zo stroomt het licht in de wintertuin rijkelijk binnen dankzij de glas-in-looddeuren en een lichtkoepel.

Museum van Schone Kunsten van Doornik

De Brusselse kunstbeschermer Henri Van Cutsem had gedurende zijn leven een heel pak waardevolle kunstwerken verzameld, waaronder zelfs die van de impressionisten. Omdat hij zijn dood voelde naderen, wilde hij ze schenken aan de Stad Brussel. Die deed echter moeilijk en weigerde enkele schilderijen, omdat ze te gewaagd waren voor die tijd. Doornik werd dus de gelukkige erfgenaam. Op vraag van Van Cutsem liet de gemeente een museum bouwen om de collecties in onder te brengen. Voor de constructie daarvan koos men voor Victor Horta. Hoewel die een allrounder was, had hij toch geen ervaring met dergelijke gebouwen. Er waren dan ook meerdere plannen nodig om tot een project te komen dat zowel zijn creatief genie tevreden stelde alsook de administratieve portefeuille die de constructie zou financieren. Vandaag herken je nog altijd de opmerkelijke details die zo typisch zijn voor Horta: een afgeronde voorgevel die een grote centrale hal verbergt, grote zuilen die de deuren omkaderen en voorzien zijn van stenen krullen. Toch valt hier vooral de eenvoud op. Die valt ongetwijfeld te verklaren door de besparingen die het project met zich meebracht. Maar er zit meer achter: men bevond zich in een scharnierperiode tussen de kromme lijnen van de art nouveau en de rechte strenge lijnen van de art deco. In elk geval is dit een prachtige ruimte met glas-in-loodramen in het plafond, waardoor de werken in een natuurlijk licht baden. De stad kan er trouwens prat op gaan het enige museum te bezitten dat ontworpen is door de grote Horta.


Villa Beau Site, in Rixensart

Toen kuuroorden eind 19de eeuw op steeds meer enthousiasme konden rekenen, trokken veel Brusselaars op vakantie naar het Meer van Genval. Dankzij zijn mineraalwaterbronnen werd de plek onlangs omgeturnd tot een bijzonder chic kuuroord. Sommigen verkiezen zelfs er hun tweede verblijf te bouwen, in plaats van alsmaar op hotel te gaan. De Villa Beau Site (Avenue des Combattants 14) werd gebouwd tussen 1908 en 1909 en liet zich voor zijn naam inspireren door het prachtige uitzicht op de vallei van de Lasne. Ondanks de verschillende eigenaars is de villa nauwelijks veranderd, maar toch is de restauratie die ze binnenkort zal ondergaan broodnodig. Vandaag vinden verschillende verenigingen er onderdak (waaronder het VVV-kantoor van Genval-Rixensart). De bouw was in handen van een architect van de tweede generatie art nouveau artiesten, Paul Hamesse. Die groep tekende voor geometrische, zware, gestructureerde en sobere projecten, terwijl de eerste generatie, aangevoerd door Victor Horta, een voorkeur had voor de ‘groene’ of ‘ludieke’, en dus meer gekunstelde stijl. Daarnaast vind je hier ook elementen terug die typisch zijn voor Hamesse: T-ramen, bow-windows met volle zuilen die de ramen omkaderen en ritmering van de ramen op de verdiepingen. Die zijn immers allemaal verschillend, maar zijn toch perfect op elkaar afgestemd. De binnenkant van de villa is geklasseerd, of tenminste bepaalde stukken, zoals de hal van het gelijkvloers met zijn mozaïekvloer, het meubelwerk op bijna elke verdieping en de gebeeldhouwde en gebeitelde deurklinken. In Waals-Brabant is de Villa Beau Site één van de zeldzame voorbeelden van de art nouveau en het enige dat de naam Paul Hamesse draagt.

Maison Comblen, in Luik

Het Maison Comblen ligt op enkele stappen van het stadscentrum van Luik. Het huis werd genoemd naar de architect die het in 1898 herinrichtte in de art nouveau stijl die toen erg in de mode was. De funderingen, die dateerden van 1850, werden grondig gemoderniseerd. Alle kamers werden rond het trappenhuis gegroepeerd. Dat trappenhuis is een absoluut meesterwerk geworden, versierd met prachtige fresco’s en verlicht via een lichttunnel. Paul Comblen was één van de grondleggers van de beweging ‘L’art dans tout’ (‘Kunst in alles’), naast andere artiesten zoals de schilders Armand Rassenfosse en Auguste Donnay, de beeldhouwer Emile Berchmans et Victor Horta himself. Wellicht kwamen deze mannen hier ook regelmatig over de vloer. Na de Eerste Wereldoorlog liet de art deco de art nouveau achter zich, waardoor het gebouw nog weinig interesse wekte en dus langzaam in verval raakte. Vandaag is het echter op weg om een serieuze facelift te ondergaan. Het Waalse Gewest financiert daarbij de renovatie van de geklasseerde stukken: de voorgevel, de Berchmans fontein, het trappenhuis, het salon, het rooksalon, de eetkamer…. Een restauratie die trouw blijft aan de geest van Comblen en mogelijk werd dankzij een toevallige maar o zo gelukkige ontdekking. Tijdens elektriciteitswerken in 1980 vonden de bewoners immers documenten, post… én uiterst nauwkeurige plannen van het gebouw, verborgen achter een muur. Zo heeft men bijvoorbeeld kunnen aantonen dat de originele trapleuning niet uit hout, maar uit smeedijzer was gemaakt. Een ‘detail’ dat weldra in ere hersteld zal worden!

Laatst aangepast op maandag, 05 april 2010 14:09