Afdrukken
Tweet

ARGENTINIË

Buenos Aires Hoofdstad van de tango

Met 11 miljoen inwoners en talrijke wijken is Buenos Aires qua oppervlakte en bevolkingsdicht-heid de derde grootste stad van Latijns-Amerika. De in 1536 gestichte stad was nochtans lang een mijnstad die het pas in 1880 tot federale hoofdstad bracht. Buenos Aires, oorspronkelijk een haven-stad, draagt de sporen van een bewogen en soms tragische geschiedenis. Deze miljoenenstad bezit nochtans een onmiskenbare charme dankzij de pittoreske barrios waar de tango en een zweem van nostalgie nooit veraf blijken. Deze droefheid is nog tastbaarder sinds de zware economische crisis die de breuk tussen arm en rijk nog heeft vergroot. Deze dramatische situatie komt de beurs van de toeristen dan weer ten goede: hun koopkracht werd er maar liefst drie keer groter door. Hoewel Buenos Aires enorm groot is, is het geen onbegonnen werk om de stad te bezoeken. De voornaamste bezienswaardigheden zijn enerzijds de grote gebouwen en anderzijds de sfeervolle, historische wijken op mensenmaat boordevol herinneringen: Maradona, Carlos Gardel, Evita Peron, Carlos Thays en de architecturale grootschaligheid van eind 19de en begin 20ste eeuw… Buenos Aires is een stad waarvan je gaat houden en die Europeser oogt dan de meeste Zuid-Amerikaanse steden. Dit is een metropool die de ontdekking waard is alvorens naar andere en totaal verschillende oorden door te reizen zoals: de watervallen van Iguazú, de Andes in het noordwesten en Patagonië, het meest zuidelijk gelegen gebied ter wereld (na de Zuidpool natuurlijk).

Een beetje geschiedenis...

De Portugezen waren de eersten die een poging ondernamen om zich op de oevers van de Rio de la Plata te vestigen, maar het waren de uiteindelijk de Spanjaarden die er in 1536 onder leiding van conquistador Pedro de Mendoza een kolonie stichtten in het zuiden van de huidige stad. Ze verlieten de nederzetting echter amper enkele jaren later onder druk van de niet aflatende aanvallen van inheemse stammen. De door de eerste Spanjaarden achtergelaten kuddes bleven maar groeien en waren een waar geschenk voor de volgende golf van conquistadores die in 1580 aan wal gingen. De aanwezigheid van deze dieren en vruchtbare gronden spoorden de nieuwkomers aan om zich op deze plaats te vestigen. Het dorpje werd Santissima Trinidad y Puerto Santa Aria de los Buenos Aires gedoopt en de huisjes werden opgetrokken in bakstenen (bij gebrek aan een rotsachtige ondergrond). Tot de revolutie die de onafhankelijkheid van Spanje met zich zou brengen in 1816 bloeide de stad langzaam open. Lima was de voornaamste koloniale haven van Zuid-Amerika. De stad dankte haar demografische en economische ontwikkeling vooral aan de landbouw en niet zozeer aan de havenactiviteiten, maar na de onafhankelijkheid kende de haven zo’n snelle ontwikkeling dat de inwoners van Buenos Aires de bijnaam Porteños kregen. Toen de stad in 1880 federale hoofdstad werd, was er een toevloed van immigranten (vooral uit Italië en Spanje) en werden er grootse gebouwen opgetrokken (eerst in Italiaanse en daarna in Franse stijl). De lanen kregen de afmetingen en de allure van de Hausmanlanen in Parijs, terwijl de stad bleef groeien door de uitbreiding van de spoorweg en de ontwikkeling van het openbaar vervoer (de eerste Zuid-Amerikaanse metro werd trouwens in Buenos Aires gebouwd). Weinig steden kenden een even plotse groei als Buenos Aires, dat tussen 1880 en 1914 een ware gedaanteverwisseling onderging. De bevolking verdubbelde op tien jaar tijd, bedrijven schoten als paddestoelen uit de grond en de maritieme handel kende een uitzonderlijke groei. Resultaat van deze adembenemende groei was dat de Argentijnse hoofdstad de belangrijkste stad van Zuid-Amerika werd. De middenklasse genoot er een levensstandaard die vaak beter was dan in vele Europese hoofdsteden. Een dergelijke economische groei kon niet blijven duren. Politieke crisissen en sociale onlusten veroorzaakt door te grote migratiestromingen van werkzoekenden dompelden de stad langzaam maar zeker in een crisis.

De Argentijnse hoofdstad, waar meer dan een kwart van de Argentijnse bevolking woont, kreeg het zwaar te verduren. Van 1976 tot 1983 kende het land een wrede militaire dictatuur, tijdens dewelke duizenden Argentijnen spoorloos verdwenen. Buenos Aires werd jarenlang geplaagd door talrijke betogingen en allerhande sociale onlusten. Op de Plaza de Mayo vinden trouwens nog dagelijks betogingen plaats. De dwaze moeders van de Plaza de Mayo komen er elke woensdag samen en de piqueteros verzamelen er zich elke donderdag. De Porteños lijden zoals alle Argentijnen onder de zware economische gevolgen veroorzaakt door de loskoppeling van de nationale munt van de Amerikaanse dollar. Deze zware crisis betekende hopeloos financieel verlies voor vele middenklassers en vergrootte de kloof tussen arm en rijk. De sloppenwijken achter het Retiro-station zijn heuse, permanente favelas geworden en bewijzen dat de stad aan het verpauperen is. Ondanks de economische crisis en de zichtbare gevolgen ervan kreeg de stad een facelift: monumenten werden gerestaureerd en er werden gloednieuwe gebouwen opgetrokken (vooral aan de Rio de la Plata, in de buurt van Puerto Madero). Voor reizigers en toeristen is een verblijf in Buenos Aires financieel voordelig. Sinds de devaluatie van de peso kost een verblijf in een recent en goedgelegen driesterrenhotel zo’n €20/dag met ontbijt en komt een enorme Argentijnse steak op amper €3 neer.


Het beste van Buenos Aires

De Argentijnse hoofdstad beslaat met de voorsteden 1400 km2 op de westelijke oever van de enorme trechtermonding (die tot 220 km breed is) van de Rio de la Plata, een van de breedste en meest vervuilde stromen ter wereld. De Porteños beweren trouwens met de nodige ironie dat er zoveel afval en aanspoelsels in de stroom dobberen dat je bijna over het water kunt lopen. Vanuit het vliegtuig oogt het water van de stroom en zijn delta trouwens even bruin als de aarde en de pampa die de stad omringen. Velden en weiden met waterlopen strekken zich eindeloos uit en zorgen voor een vlak en weinig afwisselend landschap dat tevens de grootste en rijkste provincie van het land vormt. Buenos Aires telt 47 buurten, vergelijkbaar met gemeenten, die met elkaar verbonden zijn via een uitgebreid wegennetwerk. Brede boulevards met daarrond ringlanen en twee luchthavens ontsluiten de levendige en kosmopolitische hoofdstad. De talrijke zwart-gele taxi’s van het stadscentrum alleen al zijn verantwoordelijk voor de helft van het autoverkeer. Naar verluidt zouden er bijna 40.000 taxi’s rondrijden, wat meer is dan in New York. Ondanks de enorme afmetingen zijn slechts drie buurten interessant voor bezoekers: het administratieve, politieke en commerciële stadscentrum, het zuiden met verscheidene buurten die rond de haven zijn ontstaan en het residentiële noorden met chique lanen, parken en musea.

1.Het stadscentrum: tussen het Plaza de Congreso en het Plaza de Mayo

Het stadscentrum kreeg in de 19de eeuw een Parijse Hausmannlook door de aanleg van brede, rechtlijnige lanen en dito kruispunten. Hier bevinden zich de openbare gebouwen, grote theaters, het financiële centrum, de hotels, de verkeersvrije winkelstraten en een belangrijk deel van het nachtleven. Door deze concentratie zegt men dat de stad, zoals Manhattan, nooit slaapt. Hier zijn de belangrijkste verkeersaders de elegante Avenida de Mayo, de Avenida 9 de Julio (de breedste van de wereld) en Corrientes en vind je het Broadway van Buenos Aires, waar musicals als “Les Misérables” en “Tango” al jarenlang lopen. Onze eerste wandeling (ongeveer 1,5 km) vertrekt voor het indrukwekkende Congreso Nacional, het parlement. Het neoklassieke gebouw is het werk is van een Italiaanse architect. De grote esplanade strekt zich uit over drie huizenblokken (het stadsplan is zo regelmatig dat algemeen wordt aangenomen dat elk blok ongeveer 100 m lang is) waarvan de parken worden doorkruist door lanen. Er staan standbeelden (o.a. een reproductie van de Denker van Rodin), een fontein, een soort monoliet die de nulkilometer van het Argentijnse wegennetwerk aangeeft en een enorm monument waar de voorstelling van de triomfantelijke republiek met kop en schouders boven uit steekt. Het monument is bedekt met grafitti die een uitklaatklep zijn voor politieke ideeën en sociale eisen. Dit plein is het hoofdkwartier geworden van de Madres (de moeders), een vereniging van familieleden van de Argentijnen die tijdens de militaire junta (1976-1983) spoorloos verdwenen. De leden komen elke woensdag op de Plaza de Mayo samen om de waarheid te eisen over het lot van hun waarschijnlijk overleden kinderen of echtgenoten. Langzaam aan komen stukjes waarheid aan het licht. Zo ontdekt men nog altijd plaatsen waar slachtoffers werden gefolterd in kazernes en in kelders van privé-gebouwen. Naar verluidt werden sommige gevangenen zelfs uit een vliegtuig in de Rio de la Plata gegooid…

De Madres weigeren deze gruwel in de vergetelheid te laten verdwijnen. Om meer te weten te komen over hun strijd en drijfveren moet je gewoon even hun hoofd-kwartier bezoeken (naast hotel Ibis). Je kan er terecht in een café waar je drankjes en eenvoudige schotels kan bestellen: een middel om je bijdrage te leveren aan hun zeer nobele onderneming. Vanaf het Plaza de Congreso volgen de schitterende gebouwen elkaar op tot het Plaza de Mayo. De meeste van deze panden werden begin 20ste eeuw opgetrokken in art nouveau en art deco. Hier loop je constant met het hoofd in de wolken om niets te missen van deze gebouwen met torentjes en/of koepels (o.a. rond het Plaza de Congreso). Let op het schitterende Edificio Barolo (Avenida de Mayo 1300) met op de benedenverdieping een marmeren doorgang met fresco’s en La Prensa (Avenida de Mayo 567) , een indrukwekkend gebouw in Franse stijl met een mansardedak. Dit gebouw herbergde destijds de gelijknamige krant en vandaag huist hier een mini-sterie (er zijn rondleidingen mogelijk in het weekend van 16 tot 17 u). Destijds was deze laan vermaard voor de vele patisserieën (confiterias). Die hebben ondertussen de deuren gesloten, behalve Café Tortoni, een elegant café waarvan het interieur al 150 jaar hetzelfde is. Achteraan tref je een biljartzaal aan, een andere tratitie van dit etablissement waar vroeger schrij-vers en allerhande intellectuelen over de vloer kwamen. Links van de ingang geeft een deur uit op een oude hal met een antieke lift. De Stichting Carlos Gardel, een tangoschool, vind je op de tweede verdieping van dit gebouw. Hier kan je een spoedcursus volgen om deze mythische Argentijnse dans onder de knie te krijgen. Op het einde van de laan kom je bij het Plaza de Mayo, ongetwijfeld het meest historisch geladen plein van Buenos Aires. Rond een park dat regelmatig het doelwit is van betogers, trekken drie van de belangrijkste gebouwen van de stad de aandacht: het presidentsgebouw, vanwege de kleur ervan Casa Rosada genoemd, is een mengeling van Franse en Italiaanse renaissancistische stijl. Het is opgetrokken op de plaats van het oude fort (1594-1720) dat eind 18de eeuw dienstdeed als paleis voor de vice-koning en onder de republiek verscheidene ministeries herbergde.

De finishing touch volgde in 1885. De kleur van het gebouw zorgde onlangs voor een controverse. Oorspronkelijk werd deze kleur gebruikt door de kolonialen die kalk, dat insecten zou verjagen, mengden met bloed van runderen dat de kleur moest fixeren. Maar door de tijd en de veranderingen die het paleis onderging, wijzigde de kleur. Toen de bevoegde instanties in 1999 besloten de kleur van het gebouw in ere te herstellen reageerden heel wat Porteños verbolgen: ze vonden het kleurtje te fel! Aan de zijkant van het gebouw bevindt zich de ingang van een museum met voorwerpen die aan verschillende presidenten toebehoorden. Aangezien het vooral een tentoonstelling is van medailles, officiële foto’s en tango’s geschreven ter ere van sommige staats-hoofden, is het geen bijzonder interessant museum. De andere kant van het plein wordt ingenomen door de Cabildo, het enige gebouw uit de koloniale periode, dat aan het einde van de 19de eeuw lichtjes werd gewijzigd. De collecties van het Cabildo zijn niet echt interessant, maar de structuur van het gebouw is wel een bezoek waard. Links tref je een massieven neoklassieke tempel met de twaalf zuilen die de apostelen symboliseren. Dit is de Metropolitanakathedraal, die sinds de 16de eeuw vaak werd verbouwd. Het interieur is pompeus en herbergt het mausoleum van generaal San Martin, de held van de onafhankelijkheidsstrijd, dat constant wordt bewaakt. De financiële wijk (de City) strekt zich uit ten noorden van het Plaza de Mayo en telt indrukwekkende gebouwen met koepels en monumentale deuren. Deze buurt staat ook bekend als Barrio Ingles (Engelse buurt) omdat veel Britse inwijkelingen hier een winkel openden. Volgens de Porteños liet de sociale elite ‘Franse’ huizen optrekken en vertrouwde haar fortuin toe aan Engelse bankiers. In deze buurt staat een van de mooiste kerken van de Buenos Aires: de Basilica de Nuestra Señora de la Merce. Vreemd genoeg laten toeristen deze parel vaak links liggen. Het bijna naburige klooster van San Ramon is al even onbekend. Het beschikt nochtans over een mooie kloostergang waar een aangenaam restaurantje werd ingericht. De tweede wandeling volgt de Avenida 9 de Julio, tussen de Avenida de Mayo en Corrientes. Deze as, die naar verluidt minstens 150 meter breed zou zijn, telt vier parallelle lanen met verschillende rijvakken. In het midden van deze boulevard, op het kruispunt met Corrientes, staat sinds 1936 een obelisk van 67 meter hoog. Corrientes bruist vooral ‘s nachts van het leven door de aanwezig-heid van de vele toneelzalen, bioscopen, cafes en boekwinkels, die soms zeer laat open zijn. Dat is spijtig genoeg niet het geval van de meest originele, Tango Kiosko (in de week open van 9 tot 20 u en tot 18 u zaterdag), op de hoek van de Avenida Parana. In deze winkel vind je alle mogelijke boeken gewijd aan de tangomuziek en de bijbehorende dans, en een mooie collectie platen en cd’s. Een honderdtal meter van de obelisk staat het monumentale Teatro Colón aan de Avenida 9 de Julio en het Parque Lavalle.

Het justitiepaleis ligt eveneens in dit park met eeuwenoude exotische bomen. Het Teatro Colón is in renaissancestijl opgetrokken en opende zijn deuren in 1908. Het is de meest prestigieuze culturele instelling van Argentinië. Hier vinden wereldbefaamde balletten en concerten plaats. Enkele van de beroemdste artiesten ter wereld, zoals Callas, Nureyev en Caruso traden er reeds op. Er zijn interessante rondleidingen die je de enorme hal van de ingang, Salon Dorado, laten ontdekken. Deze ruimte is bedekt met spiegels en duidelijk geïnspireerd op Versailles. Voorts laat deze rondleiding je uitgebreid kennismaken met de concertzaal met loges en koepel met fresco’s, de ateliers van de kostuummakers op de kelderverdieping en de achterkant van het decor. Op dit plein tref je tevens het Teatro Nacional Cervantes en de synagoge (1932) aan. De indrukwekkende afmetingen van dit gebedshuis wijzen op de aanwezigheid van een grootse joodse gemeenschap in Argentinië. Sommigen vinden dat dit gegeven maar moeilijk te rijmen is met het feit dat Argentinië na de Tweede Wereldoorlog een toevluchtsoord werd voor 3000 nazi’s die van Peron een nieuwe identiteit kregen… Aan de overkant van het Teatro Colón begint een verkeersvrij steegje (Lavalle) de Avenida 9 de Julio in de richting van de winkelstraten. In deze straat en in de Calle Florida volgen de winkeltjes elkaar over een afstand van een kilometer op. De chiquere Galeria Pacifico is zeer interessant. Ze werd vorige eeuw gebouwd door de “Bon Marché” uit Parijs en heeft schitterende neoklassieke gevels die beschermd worden door glaspartijen en een koepel vol fresco’s. Je vindt er ook een elegante theesalon en een cultureel centrum (op de eerste verdieping) waar tentoonstellingen van foto’s en schilderijen georganiseerd worden. De meeste hotels liggen aan de Avenida 9 de Julio. Dit is meteen een verklaring voor het feit dat het in de Calle Florida tot het sluitingsuur van de winkels over de koppen lopen is. Daarna kun je deze buurt maar beter mijden.


2. Het zuiden: Puerto Madero, San Telmo en La Boca

Achter het Plaza de Mayo en de Casa Rosada ligt Puerto Madero, de meest recente wijk. Deze buurt bestaat uit vier lange havendokken uit de 19de eeuw. Na de aanleg van de Puerto, iets meer naar het noorden, liet men deze constructies verloederen. De opslagplaatsen van rode baksteen zijn nu een tweede leven begonnen en herbergen lofts, kantoren en restaurants. Op de andere oever werden eveneens nieuwe gebouwen opgetrokken, die o.a. een prestigieus vijfsterren hotel huisvesten. De huurprijzen zijn hier vanzelfsprekend buitensporig hoog en een vierkante meter grond kost hier US$ 1000 tot 3000. Jachten en zeilschepen namen aan beide kanten van een zeer eigentijdse draaibrug de plaats in van de transportschepen van weleer. Deze commerciële vaartuigen werden immers snel te groot en te zwaar voor de breedte en de diepte van de bassins. Achter de hightechgebouwen strekt zich een zeer grote groene zone uit die tot aan de Rio de la Plata reikt. In deze Reserva Ecologica tref je verschillende natuurlijke biotopen aan, zoals een pampa bevolkt door vogels die langzaam uitgroeit tot een populaire plek voor zondagse wandelingen. San Telmo is wellicht de gezelligste buurt van de stad. Dit is de koloniale stad, die rond 1730 ontstond en de meeste gebouwen uit de Spaanse periode en antiquairs telt. De Antiguo Mercado, een grote overdekte structuur (1897-1930) te midden van een huizenblok, is meer het domein van sjacheraars dan van verkopers van groeten en fruit. Deze markt dateert van na de sociale metamorfose van deze buurt, waar destijds aristocraten en rijke families woonden. Deze bevolkingslaag ruilde de wijk in 1870 voor het noorden van de stad omdat de havenwijk werd getroffen door een epidemie van gele koorts. De mooie huizen werden verbouwd tot goedkope woningen waar nieuwe immigranten een onderkomen vonden. Het stadsbestuur be-sliste pas in de jaren 1970 de buurt te re-staureren en te redden wat er nog te redden viel. Ondanks deze opfrisbeurt is het rustige San Telmo (zonder grote lanen en druk autoverkeer) nog altijd een vrij volkse buurt met heel wat daklozen. De Calle Defensa is het hart van San Telmo, maar het Plaza Dorrego is een andere pleis-ter-plaats van de wijk. Deze esplanade met twee niveaus telt vele terassen van cafés en restaurants waar accordeonmuzikanten en tangodansers (vooral ‘s avonds, op zondag tijdens de rommelmarkt) voor sfeer zorgen. De Dorrego is een heus plaatselijk instituut en is een omweg waard. Carlos Gardel kwam vaak over de vloer van dit café. Het lijkt wel alsof de tijd hier al een eeuw stilstaat: de houten bar met ingekerfde hand-tekeningen, oude zwartwitfoto’s van toenmalige sterren (o.a. Gardel) en vierkante tafeltjes vol gekribbel van illustere onbekenden…

Dichtbij tref je de kerk van San Pedro Telmo aan, een van de oudste van de stad, die in 1734 door de jezuïeten werd opgetrokken. De achthoekige torens en koepels zijn midden 19de eeuw toegevoegd. Binnen zie je 18de-eeuwse olieverfschilderijen, relikwieën van de heilige en een schitterend altaar. Andere bezienswaardigheden in deze buurt zijn passages die worden ingenomen door een hotel, verkopers van oude en/of ongewone voorwerpen, patio’s en galerijen (Galeria Viejo Hotel, Calle Balcarce, Pasaje San Lorenzo, Calle Defensa en huis nummer 380, de Casa Minima, het smalste pand van Buenos Aires)… Het mooi-ste huis is ongetwijfeld de Galeria Pasaje La Defensa (Calle Defensa), met een driedubbele patio en vloer met dambordmotief. In deze buurt zijn twee musea een bezoekje waard. Het eerste tref je aan naast de kerk en is een gewezen gevangenis (Museo Penitenciario Argentino) waarvan de cellen rond een plein met arcaden liggen. Het gebouw was tussen 1822 en 1976 een vrouwengevangenis, maar daarvoor was het een jezuïetenschool (1740) waarvan de kapel en het ziekenhuis overbleven. In de zalen zie je gestreepte gevangenispakken en tal van andere voorwerpen uit de penitentiaire wereld. Het Museo de Arte Moderno ligt aan de Avenida San Juan en is ondergebracht in een gewezen tabaksfabriek, inclusief opslagplaatsen, naast het Museo del Cine (museum van de Argentijnse film). Verderop, voorbij het viaduct van autosnelweg 25 de Mayo, volgen drie bezienswaardigheden elkaar op aan de Defensa: de Bar Britanico, die even beroemd is als de Dorrego maar minder kunstzinnig en fotogeniek, de honderdjarige Russische orthodoxe kerk (Calle Brasil) die herkenbaar is aan de blauwe koepels van de klokkentorens en het Museo Histórico Nacional. Dat museum is ondergebracht in het gewezen huis van een van de rijkste families van San Telmo, de Lezama (het paleis is opgetrokken in Italiaanse stijl). De 32 kamers van het pand zijn gevuld met foto’s, documenten en andere voorwerpen die ‘s lands geschiedenis tussen de 16de en 19de eeuw vertellen. Het Parque Lezama en de nogal kitscherige tuin met standbeelden hebben de plaats van de familiale ranch ingenomen. Dit mooie park komt vooral in de late namiddag tot leven, wanneer kaart- en schaakspelers plaatsnemen aan stenen tafeltjes. Talrijke beeldhouwwerken hebben hier een historisch thema omdat deze plek de bakermat van de stad was…

Iets meer zuidwaarts kronkelen de geplaveide steegjes van La Boca rond een inham van een bocht van de Riachuelo voordat die zich in de Rio de la Plata stort. Deze buurt, die je ‘s nachts het beste mijdt, is naar verluidt de enige wijk ter wereld waar gevels, boomstammen en elektriciteitspalen de kleur van een voetbalclub mogen dragen. De club Boca Juniors geniet hier naam en faam, want de nationale held Diego Maradona werd er ontdekt. Sindsdien verkopen de supporterwinkeltjes, die je traditioneel rond stadiums aantreft, het beroemde gele en hemels-blauwe voetbalshirtje niet alleen aan Porteños. La Boca, dat zichzelf de titel van republiek aanmat, wordt hoofdzakelijk bevolkt door een Italiaanse gemeenschap. Deze immigranten gingen hier midden 20ste eeuw aan wal en vestigden zich rond de kaaien. Ze namen hun intrek in gammele huisjes opgetrokken in baksteen, hout en golfplaten. Om de boel op te fleuren gebruikten de bewoners overschotten van verf die diende voor scheepsrompen. Dat verklaart meteen de aanwezigheid van de vele kleuren die deze wijk een uniek en levendig karakter schenken. Deze plek is natuurlijk zeer toeristisch en de toeristenwinkeltjes schoten er als paddenstoelen uit de grond. Veel meer dan de Bombonera (de bijnaam van het voetbalstadium) zijn het Caminito met de kleurrijkste barakken en de straten er rond die de bezoekers aantrekken. Je vindt er ook een interessante kunstgalerij (Fondacion Proa, Avenida Don Pedro de Mendoza, recht tegenover de kaai) en het Museo de Bellas Artes de la Boca (aan dezelfde laan die de Vuelta de Rocha, de baai, volgt). In het verlengde van de enorme, metalen bruggen ligt de Calle Necochea, met oude cantinas, de populaire restaurants die liever groepen dan individuele reizigers verwelkomen. Rond het nabijgelegen Plaza Solis tref je andere kleurrijke huizen aan. Deze panden zijn iets minder toeristisch dan de huizen van Caminito.


3. Het residentiële noorden: Retiro, La Recoleta, Palermo

Het contrast tussen het zuiden en het noorden van de stad is zeer groot. Het zuiden van Buenos Aires is druk en overbevolkt met de volksbuurten, geplaveide steegjes en een echt dorpsleven. Het is er bovendien ‘s avonds niet altijd even veilig. In het noorden lopen de grote lanen met prestigieuze musea langs parken, gebouwen met bloemrijke terrassen en hightech wolkenkrabbers. Rustige straten doorkruisen het plaatselijke Beverly Hills, waar prachtige panden schuilen achter hoge muren en omheiningen. Als je de het traject van Avenida del Libertador volgt vanaf de oude stations van Retiro tot aan het Parque 3 de Febrero, trek je door de drie belangrijkste buurten van de Barrio Norte: Retiro, La Recoleta en Palermo. Aangezien deze wandeling 4 km lang is, kan je tocht aanvatten voorbij het Parque Thays, met de enorme metalen bloem die na zonsondergang opengaat en wordt verlicht (maar het systeem is momenteel defect) en ontdekt een van de interessantste plekjes: het geheel gevormd door het kerkhof, de Basilica Nuestra Señora del Pilar en het cultureel centrum van La Recoleta. De wijk dankt zijn naam aan het klooster van de orde der recollecten (franciscanen) die zich hier begin 18de eeuw vestigde. Het kerkhof is een must: hier liggen de beroemdste families van de stad begraven. De graven zijn voorbeelden van alle mogelijke architecturale stijlen sinds het einde van de 19de eeuw. Ze zijn zo mooi dat een wandeling hier bijzonder aangenaam is. Ook Evita Peron kreeg hier haar laatste rustplaats. Haar lichaam werd bijgezet in de familiegrafkelder van de Duarte’s (haar meisjesnaam). Dit was de ontknoping van een heus avontuur, want haar lichaam werd ontvoerd en in Italië verborgen voordat het werd teruggegeven aan haar geboorteland. Zoek hier evenwel niet de graven van Peron en Gardel: zij rusten op het kerkhof van Chacarit, ten westen van de stad…

Dat van La Recoleta heeft het grondplan van een dorpje en reikt tot aan de gewezen tuinen van het klooster. Dat ligt achter de basiliek en is een mooi, sober, koloniaal gebouw uit de 18de eeuw dat werd opgetrokken door de jezuïeten. Het is tevens de tweede oudste kerk van de Argentijnse hoofdstad. Binnen staat een zeer mooi barok hoofdaltaar met veel zilverwerk en mooie heiligenbeeldjes van de hand van een plaatselijke kunstenaar van wie alleen de voornaam bekend is: José. Daarnaast doet een donkerroze geschilderd klooster dienst als cultureel centrum en tentoonstellingsruimte. Daarbij hoort het “Palais des Glaces”, een gewezen schaatsbaan en tangozaal die ook dienstdoet als kunstgalerie. Vanaf het hoger gelegen deel van de esplanade zie je de lagergelegen speeltuigen voor de kinderen die zeer design ogen. Dat is geen toeval, want ze behoren tot de het aangrenzende Buenos Aires Design naast het plaatselijke Hard Rock Café. Van vreemde buren gesproken… De Avenida Alvear loopt langs de voet van de heuvel van La Recolecta. Deze laan zou waarschijnlijk weinig interessant zijn, ware het niet een van de chicste en duurste van de stad. Hij strekt zich uit over amper vijf huizenblokken (waardoor hij een van de kortste van de stad is), maar telt een indrukwekkend aantal luxueuze galeries, winkels en palace-hotels, waaronder het vijfsterrenhotel Alvear, dat in 1932 werd opgetrokken in pure art-decostijl. De wandeling gaat daarna verder richting Avenida Libertador, waar je een halte kan inlassen aan het Museo Nacional de Bellas Artes, het belangrijkste museum van Argentinië. Het is gehuisvest in een bakstenen neoklassiek gebouw en bezit werken van Argentijnse en buitenlandse kunstenaars (Degas, Monet, Renoir, Pissaro, Chagall, Pollock en vele anderen) van de 19de en 20ste eeuw. Voorbij het museum bereik je de buurt van de ambassades, die bijna pal over de Nationale Bibliotheek ligt. Het kubusvormige, futuristische gebouw van glas en beton uit 1970 vervangt de weelderige villa van het echtpaar Peron waar Evita in 1952 stierf. Vanzelfsprekend waren niet alle Porteños gelukkig met deze verandering. De inwoners van Buenos Aires vereren de tweede echtgenote van de wellicht beroemdste Argentijnse president aller tijden. Het bouwproject veroorzaakte zo’n storm van protest en bracht zoveel petities, financiële schandalen en politieke rivaliteiten met zich mee dat de bouw maar liefst twintig jaar duurde. De eerste steen werd gelegd in de jaren 1970, terwijl de bibliotheek pas in 1992 haar deuren opende en er nog altijd geen eensgezindheid was over de bouw. Het gebouw lijkt alvast minder indrukwekkend dan de collectie die er een onderkomen vond: vijf miljoen boeken en documenten, met onder andere de eerste uitgave van Don Quichotte en een bijbel van Gutenberg uit 1455.

Als je de Avenida del Libertador oversteekt, betreed je Palermo Chico, de zwaarbewaakte ambassadebuurt. De Belgische ambassade werd enkele jaren geleden bijna verkocht door de regering Verhofstadt, maar kroonprins Filip verhinderde dit. Op het Plaza San Martin, staat het standbeeld van de nationale held generaal San Martin met zijn kleinkinderen. Aan de overkant staat een replica van het huis waar hij leefde en stierf in Boulogne-sur-Mer. Alle panden werden gebouwd in de Franse Beaux-Arts-stijl, die destijds zeer populair was, en zijn vandaag een fortuin waard. Het Museo Nacional de Arte Decorativo sluit het bezoek aan het grote park van Palermo af. Dit museum is gehuisvest in het Palacio Errazuriz (een Chileense diplomaat van het begin van de 20ste eeuw), een van de origineelste privé-woningen van de stad. Het pand werd in 1911 opgetrokken door een Franse architect die het drie verschillende gevels gaf. Een ervan is geïnspireerd door de Petit Trianon van Versailles, een andere heeft veel weg van de gebouwen rond de Place de la Concorde in Parijs, terwijl de derde een monumentaal, halfrond, stenen voorportaal bezit. Het interieur is al even kitscherig, in rococo en met meubels, voorwerpen en kunstwerken die het echtpaar Errazuriz tot 1937 vergaarde. Na hun dood werd het pand een museum. De Avenida del Libertador bereikt daarna de grootste groene zone van de stad, Palermo Viejo, gevormd door de Jardin Botánico, de zoo, de Jardin Japones en het Parque 3 de Febrero. Het geheel werd ontworpen door Carlos Thays (1849-1934). Deze Franse tuinarchitect ontwierp meer dan 80% van de parken van Buenos Aires. Je vindt hier ook een planetarium, rozentuin (honden niet toegelaten), kunstmatige meren (met waterfietsen), een brug der verliefden, een hippodroom en tal van sportclubs. Je loopt er ook veel dogwalkers, professionele uitlaters van honden, tegen het lijf die een rist gezelschapsdieren van gegoede burgers uitlaten. Naar verluidt zou dit beroep (dat ook in New York bestaat) hier ontstaan zijn bij het begin van de economische crisis. Het zou bovendien om een vrij lucratieve bezigheid gaan, want de tarieven variëren van €40 tot 70 per hond per maand. Wie een vijftigtal klanten kan verzamelen, doet goede zaken…


Tango a gogo !

De tango,een mengeling van muziek en zang, werd in de volksbuurten van Buenos Aires geboren en draagt duidelijk de sporen van Afrikaanse en Andalusische ritmes. Toen de tango midden 19de eeuw ontstond, keek de katholieke Argentijnse high society op het genre neer omdat het te sensueel en onzedelijk was. Toch bereikten de romantische tangoteksten, die vaak betrekking hebben op de maatschappij, de weemoedige melodieën die dicht bij de Portugese fado aanleunen en de ingewikkelde danspassen Europa, waar het succes niet op zich liet wachten. Rond de jaren 1920 bereikte de tango Parijs en oogstte zeer veel succes. Na zoveel omzwervingen en bijval sloeg de tango eindelijk in het moederland aan, omdat Argentijnen toen alles wat Frans was bijzonder hip vonden, dus ook de tango… Deze dans, waarop oorspronkelijk werd neergekeken en die alleen in bordelen en cantinas (volksrestaurants zoals in La Boca) werd opgevoerd, verscheen nu ook in de cafés en op de scènes van de theaters en cabarets. Sommige tango-artiesten (zangers, muzikanten en dansers) verwierven wereldwijde faam, zoals Carlos Gardel, die zelfs in Hollywood doorbrak. Deze succesverhalen maakten van de tango een heuse culturele beweging en een van de meest prestigieuze uithangborden van Argentinië. Gitaar, viola en bandoneon (een soort accordeon van Duitse oorsprong die onlosmakelijk met de tango verbonden is) begeleiden een zeer mooie dans die zowel een groot coördinatievermogen als een lange leerperiode vergt. Hoewel het interbellum de glorieperiode van de tango was, is het genre nu opnieuw hip aan het worden. In de hoofdstad openen vele dansscholen de deuren en de shows die muziek, zang en dans combineren, zijn toeristische troeven. Die ‘tango-avonden’, met of zonder maaltijd, zijn heuse musts in Buenos Aires, maar wees wel kieskeurig…

• Enkele adressen van ‘tanguerias’: Armenonville (Recoleta), een van de oudste cabarets: Alvear 1879. Tel.: 4804-1033/4033. El Viejo Almacen (San Telmo): op de hoek van Independencia en Balcarce. Tel.: 4307-7388. El Querandi (Centro): Av. Peru 302. Tel.: 5199-1770.

• School: Academia Nacional del Tango (Centro): Av. de Mayo 883 (1ste verdieping). Tel.: 4345-6967.


Uitstappen buiten de stad

De PAMPA, met estancias en gauchos…

De vochtige pampa beslaat een enorm gebied buiten Buenos Aires. Het is een wereld van weiden en velden die hoofdzakelijk gebruikt worden om runderen en paarden te fokken en om transgene soja te verbouwen. Dit is het land van de estancias (ranches) en de gauchos, die in Argentinië zijn wat de gardians in de Franse Camargue en de cowboys in de Verenigde Staten zijn. Aanvankelijk hadden de gauchos een slechte reputatie. Deze mannen waren vaak ex-gevangenen, huurlingen en veedieven die het moeilijk hadden met een naam die in de taal van de indianen ‘bastaard’ betekende. Maar de onafhankelijkheidsstrijd veroorzaakte een kentering in de geesten. De gauchos vochten moedig aan de zijde van generaal Quilmes en hun slechte imago veranderde in een heldhaftig statuut. Hun naam is nu een synoniem voor trots, moed en werklust. Hun taak veranderde eveneens volledig. Toen men het kadaster invoerde en de landerijen afgebakend werden, wierven grootgrondbezitters hen aan om prikkeldraad te plaatsen. Die opdracht kon slechts tot een goed einde worden gebracht door mannen die de confrontatie met de indianen in de meest afgelegen gebieden in het noorden en het zuiden van het land aankonden. De toekenning van de gronden verliep vaak niet volgens het boekje. Sommigen eigenden zich enorme domeinen toe in de pampa en in Patagonië. De staat kwam niet tussenbeide. Dit was immers een manier om het territorium van de natie uit te breiden in gebieden waar nog niemand zich had durven vestigen.

Ook de literatuur speelde een aanzienlijke rol in de kersverse reputatie van de gauchos. In de 19de eeuw publiceerde José Hernandez bijvoorbeeld Martin Fiero, over de avonturen van de gelijknamige held. Het werk van Hernandez, in dichtvorm, schetst een bijzonder voorbeeldig portret van de Argentijnse cowboys. De auteur beschrijft o.a. de gewoontes van deze mannen die het op hun beurt tot grondbezitter en veekwekers hadden geschopt. Hoewel de moderne gauchos niet langer wekenlang op pad zijn met hun veestapel en niet meer in hun ranchos (huisjes van pleisterspecie met rieten daken) wonen, houden ze vast aan de meeste van hun gewoontes, traditionele kleding en accessoires: lederen broekriem bedekt met muntstukken en een metalen plaatje met het wapen van hun estancia, mes met een zilveren bewerkt handvat dat van vader op zoon wordt doorgegeven, sjaaltje rond de hals, hoed (een Baskische baret), laarzen of touwslippers en “ballas doras” (stenen bollen met daarond leder die aan een touw hangen). Als de gauchos die tussen de poten van kalveren gooien, kunnen die makkelijk worden gevangen. Tijdens de oorlog gebruikten ze de “ballas doras” als wapen door ze rond de nek van hun vijanden te werpen. De pampa zelf is, buiten de estancias, niet bijster interessant. Sinds de crisis kunnen toeristen op sommige landgoederen terecht voor een kennismaking met het leven van de gauchos. Aansluitend kunnen de bezoekers er ook een typische maaltijd verorberen: een mixed grill van vlees (worst, bloedworst, ribbetjes, kip en natuurlijk een enorme steak die jammer genoeg vaak te hard gebakken is). Het programma omvat vaak ook gaucho-spelletjes zoals paardenrennen en andere toernooien.

 TIGRE en de eilanden in de delta

De delta van de Paranarivier is enorm (21.000 km2) en telt vele eilanden en eilandjes die een aangename daguitstap vormen. Je maakt zo’n uitstap aan boord van een boot die in Tigre vertrekt. Dit is een stadje dat helemaal in het teken van de ontspanning staat (met een casino en het grootste pretpark van het land) en met een fruitmarkt die zo toeristisch geworden is dat kraampjes met souvenirs er talrijker zijn dan de fruitverkopers. Er is een trein en er gaan verscheidene buslijnen naar Tigre, dat een dertigtal kilometer van de hoofdstad ligt, maar de Tren de la Costa is het meest pittoreske vervoermiddel. Deze lijn werd in 1995 opnieuw in dienst genomen en vervangt de verbinding die tussen 1891 en de jaren 1960 vertrok van het station van Retiro. Het laatste deel van deze lijn is het enige dat overblijft; het begint in het station Maipu (verbinding vanuit Retiro). De trein heeft een Victoriaanse look (alleen de buitenkant, want de zitjes lijken die van een metrostel) en spoort gedurende een dertigtal minuten langs straten met aangename cottages en villa’s met uitzicht op het water. In sommige kleine stations zijn er gezellige cafés (in station Borgès bijvoorbeeld), antiekwinkeltjes en een restaurant. Nadat je de terminus hebt bereikt, moet je naar het station aan de rivier waar de cruiseboten vertrekken. Langs deze waterwegen zie je talrijke paalwoningen. De delta omvat zo’n 5000 waterwegen en er wonen iets meer dan 3000 mensen. Hoewel de cruise slechts een deeltje van de delta aandoet, kan je je tijdens de rondvaart een goed beeld vormen van het leven op de oever. Je vaart langs scheepswerven, een casino dat wordt opgesmukt en mooie villa’s die soms verlaten zijn. Daarna bereik je de eilanden, waar benzinestations op palen staan, supermarkten drijven en talrijke huisjes te koop zijn. Deze woningen doen dienst als buitenverblijven. Ze zijn goedkoop, maar vergen een intensief onderhoud dat zeer duur is. Het overstromingsgevaar is bovendien zeer groot. De permanent bewoonde huizen liggen iets verder van Tigre vandaan, staan op palen en hebben pontons die dienst doen als verlengstuk van de tuin. In sommige van deze woningen kunnen bezoekers een dag of een nacht verblijven. Hier doet een boot dienst als schoolbus. Verderop kruis je een verkoper van dampende pasta op een motorbootje, vervoerders van bouwmateriaal en kraanboten. Op sommige plekken werden strandjes aangelegd op de oever naast een restaurant. In de Recreo El Alcazar kost een dagje ontspanning 10 pesos (iets minder dan €3), vervoer inbegrepen. De Rio Sarmiento bezit zelfs een museum: de vakantiewoning van president Sarmiento.

Buenos Aires praktisch

Hoe ernaartoe?

Vluchten: Verscheidene maatschappijen vliegen naar Buenos Aires (United Airlines, Air France, Iberia…) vanuit Brussel (Brussel-Parijs met de Thalys, in het geval van Air France), met een tussenstop in Madrid of de VS. Aerolinas Argentinas, de nationale luchtvaartmaatschappij, biedt niet zo’n goede service; bovendien vertrekken de vluchten vanuit Parijs (vervoer van Brussel naar Parijs niet inbegrepen) en moet je nog eens overstappen in Madrid.

•Overnachten

Door de devaluatie van de Argentijnse peso zijn hotels aanzienlijk goedkoper dan in Europa. Een tweepersoonskamer in het hotel Ibis op het Plaza del Congreso kost minder dan €20. Op www.buenos-aires.gov.ar kan je een lijst raadplegen van 297 hotels in alle categorieën met links naar hun websites. Bed & Breakfasts: www. bedandbreakfast.com.ar Vervoer

•Van de luchthaven

Buenos Aires heeft twee luchthavens. De eerste dient alleen voor de binnenlandse vluchten en ligt ten noorden van Palermo, op een kwartiertje rijden van het stadscentrum. De zeer goedkope taxi’s zijn het vervoermiddel bij uitstek om naar de hotels verder te reizen. Bus 84 brengt je van de internationale lucht-haven naar het stadscentrum waar zich de meeste hotels bevinden. Daar de luchthaven 30 km van Buenos Aires ligt, is dit traject met een taxi aanzienlijk duurder.

•In de stad: de metro (el Subte), een bovengrondse premetro en 5 ondergrondse lijnen die min of meer parallel lopen en samenkomen aan de Plaza de Mayo of naar de stations lopen. Sommige stations zijn versierd met fresco’s in keramiek en zijn een bezoek waard. Betalen: je moet aan een automatische verdeler fichas halen. Dit zijn wat de tokens in de metro van New York zijn. Enkel met muntstukken te betalen.

•Bus: er zijn zoveel lijnen dat je beter een plattegrond koopt met de straten en buslijnen (te koop in alle kiosken). Je moet met gepast geld betalen.

•Taxi: omdat er zoveel taxi’s rondrijden moet je nooit langer dan 2 of 3 minuten wachten. Dit is een goedkoop vervoermiddel. Pas op voor piraattaxi’s (stap enkel in de gele en zwarte voertuigen in met een teller).

•Naar Tigre: Tren de Costa: vertrekt van het station van Olivos, dagelijks van 7 tot 17 u. Prijs: ongeveer 1,50 peso/traject.

Formaliteiten

Een paspoort dat na je terugkeer nog minstens 6 maanden geldig blijft. Bij het vertrek moet je een taks betalen in de luchthaven (voor de douane).

Tijdverschil ‘s Zomers -5 uur en ‘s winters -4 uur.

Money, money

De nationale munteenheid is de Argentijnse peso (1 A$ = ongeveer 0,25€).

Bezoeken

•Mercado de San Telmo: maandag tot vrij-dag geopend van 7 tot 14 u en van 16.30 tot 19 u. Op zaterdag geopend van 7 tot 14 u. Ingangen aan de volgende straten: Defensa, Carlos Calvo, Bolivar en Estados Unidos.

•Toeristisch circuit Carlos Gardel: sommige zaterdagen (na afspraak: tel.: 414-5794). Tangozanger Gardel, bijgenaamd El Zorzal Criollo, is een van de boegbeelden van de stad en Buenos Aires heeft nu ook een rondleiding aan de beroemde kunstenaar gewijd. Tijdens die wandeling ontdek je de plaatsen waar de beroemde Porteño vaak kwam, zoals de hippodroom van Palermo, Café Tortoni en het huis waar hij van 1927 tot 1933 woonde… Ongewoon: rondleiding door Buenos Aires per fiets: Lan & Kramer: www.biketours.com.ar

•Cruise op de Delta Parana: vertrek van het Estacion Fluvial de Tigre. Tel.: (011) 4731-1300. Website: www.sturlaviajes.com.ar Musea (In Buenos Aires zijn sommige musea en kerken gesloten tijdens de schoolvakanties van de zomer, december en januari). Museo Vivo del Tango: foto’s, platen en videofilms. 720 Calle Piedras, San Telmo. In principe dagelijks geopend van 14 tot 20 u. Dansoptredens om 21 u. Museo penitenciario: 378 calle Humberto I, San Telmo. Woensdag tot vrijdag geopend van 14 tot 18 u en tijdens het weekend van 15 tot 19 u. Museo de Arte Moderno: 350 Avenida san Juan, San Telmo. Dinsdag tot vrijdag geopend van 10 tot 20 u en tijdens het weekend van 11 tot 20 u. Toegang tegen betaling, behalve op woensdag. Museo Historico: Defensa, San Telmo. Dinsdag tot vrijdag geopend van 14 tot 18 u en tijdens het weekend van 15 tot 19 u. Gratis toegang. Casa Rosada: Plaza de Mayo: rondleidingen (5 pesos) van maandag tot vrijdag om 11.15 u en 14.15 u. Je moet je paspoort aan de ingang achterlaten als borg. Museo Cabildo: Plaza de Mayo: maandag tot donderdag en op zaterdag geopend van 12.30 u tot 19 u. Metropolitana kathedraal: Plaza de Mayo: maandag tot vrijdag geopend van 8 tot 19 u, zaterdag van 9 tot 12.30 u en van 17 tot 19.30 u, zondag van 9 tot 14 u en van 16 tot 19.30 u. Maandag tot vrijdag gratis rondleiding om 13 u, op zaterdag om 11.30 u en op zondag om 10 u. Basilica de Nuestra Señora de la Merced: op de hoek van Reconquista en Peron: maandag tot vrijdag toegankelijk van 8.30 u tot 19 u, op zaterdag van 6.30 tot 20 u, op zondag van 11 tot 12 u. Fundacion Prao: 1929 Avenida Pedro de Mendoza, La Boca: maandag tot zondag van 11 tot 19 u. Toegang tegen betaling. Museo de Bellas Artes de La Boca: 1835 Avenida Pedro de Mendoza: maandag tot vrij-dag van 8 tot 18 u en in het weekend van 10 tot 17 u. Gratis toegang. Basilica Nuestra Senora del Pilar: La Recoleta: dagelijks geopend van 9 tot 19 u. Gratis toegang van 9 tot 19 u. Gratis rondleidingen op dinsdag, donderdag en zaterdag om 10.30 u en zondag om 14.30 en 18.15 u. Kerkhof van La Recoletta: dagelijks geopend van 7 tot 18 u, behalve op sommige zondagen. Gratis rondleiding de laatste zondag van de maand om 14.30 u. Kerkhof Chacarita: Avenida. Guzman 780, in het westelijke deel van de stad. Je vindt er de graven van Gardel en Peron. Dagelijks geopend van 7 tot 18 u. Gratis toegang. Museo National de Bellas Artes: 1473 Avenida del Libertador: dinsdag tot vrijdag geopend van 12.30 tot 19.30 u en tijdens het weekend vanaf 9.30 u. Gratis toegang. Museo de Arte Decorativo: 1902 Avenida del Libertador, Palermo: dagelijks geopend van 14 tot 19 u. Gratis toegang op dinsdag. Rondleidingen op maandag en donderdag om 17 u. Meer info... Inlichtingen bij de ambassade: Louizalaan 225, 1050 Brussel Tel: 02 6477812. E-mail: Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien. Website: www.argentinetourisme.com

Laatst aangepast op woensdag, 07 april 2010 16:56